dungey-craig-holeshot-redbud_cm4c4470

We laten elkaar weten waar we gaan rijden, we spreken af en halen op. We schuilen in elkaars bus tegen de regen en onder elkaars tent tegen de zon. We drinken elkaars koffie en bier. We sleutelen op de cross aan elkaars motor. We lenen uit en geven weg. We helpen elkaar overeind en zwaaien beschermend naar aanstormende rijders. We praten met elkaar over cross, vrouwen, whips, scrubs, cross, bier en cross. We geven elkaar benzine, bougies, tie-raps en wijze raad. We lenen elkaars transponder. We hebben respect voor elkaar en moedigen aan. We leven mee met blessureleed en komen bij elkaar op bezoek. We wachten op de prijs van een ander en helpen elkaar inladen. We kunnen moeilijk afscheid nemen van het circuit en van elkaar. We zwaaien naar elkaar en gaan. Ieder zijn weg. Rare mensen die motorcrossers….maar wel hele echte.

Hoopvol speurde ik de hemel af. De grijze lucht werd nergens ook maar een klein beetje helderder. Het beloofde niks dus, helemaal niks. De baan lag er netjes gladgeschoven bij waardoor het dan nog iets lijkt. De organisatie had echt haar best wel gedaan. Het leek net een GP’tje. Alles mooi in de ONK huisstijl geeft zo’n wedstrijd een dikverzorgde tint. Meer eer was er helaas voor de hardwerkende mannen en vrouwen niet te behalen. De eerste manche ging voor mijn gevoel nog enigszins tot ik bij de MX2 de baan rond ben gelopen. Diepe gaten en sporen in de dikke drap. De grens van het aflasten nadere voelbaar. Heel even stopte de regen waarna het weer begon en vervolgens niet meer stopte. Op zo’n moment worden de atletische en snelle jongens getransformeerd tot bikkelharde mijnwerkers. Ze  zwoegen en ploegen. Niet opgeven, nooit. Zonder bril, spatbord en rem. Doorgaan. Ieder punt telt. Het kan dat ene puntje zijn wat aan het eind het verschil maakt. Ik ken inmiddels een aantal rijders uit het deelnemersveld. Ik zie Nancy vd Ven vallen. Lekker weg met de start maar het mag niet zo zijn. Eerst wordt ze na een schuiver ‘aangereden’. Op karakter trekt ze de zware Yamaha uit de dikke zuigende bagger. Net als ze op wil stappen wordt het blauwe gevaarte weer uit haar handen gereden. In de modder graaiend vindt ze het handvat en weer trekt ze de motor eigenhandig uit de drek. Ik weet het. Dan ben je kapot. Ze rijdt uit en wordt toch nog 31e! Klasse! Ook de kleine Mack Bouwense weert zich kranig in de 85cc. Lange benen zijn niet altijd makkelijk maar waren vandaag zeker in zijn voordeel geweest. Op een dag als vandaag zie je het talent toch boven de modder drijven. Voetjes netjes op de steunen en strak sturend bezet hij een mooie 12e plaats. Na een kleine schuiver verliest hij wat plaatsen. Vervolgens krabbelt hij op en weet toch nog als 16e te finishen. ‘Ik ben dik tevreden’, lacht hij met zijn nog bemodderde gezicht. Mijn geleende paraplu vergeet ik terug te geven. De immer goedlachse, ‘gecapuchoneerde’ Lars van Berkel was er nog niet helemaal uit. Na een kopstart reed hij een groot deel van de wedstrijd aan de leiding. ‘Halverwege kreeg ik last van mijn armen waardoor het tempo omlaag moest.’ Ook raakte ik nog een achterblijver waardoor ik ook nog een plaats verspeelde. Z’n ‘blije kop’ lag nog even in de bus. In de laatste ronden werd hij door een constant rijdende Luca Nijenhuis nog naar een vijfde plaats gewezen. Davy Pootjes, die we eerder tegenkwamen bij zijn circuitverkenning gaf aan dat het ‘wel lekker ging’. Altijd rustig, altijd relaxed. Gecontroleerd reed hij naar een eerste plaats en stond die niet meer af. Er is respect voor de beslissing de hele boel af te blazen. Ook al zagen we weinig vandaag, toch laat het een diepe indruk op me na. Een, al dan niet ingehuurde, grote tractor trekt de ‘vastzitters’ belangeloos van het doorweekte parkeerveld. Iedereen helpt iedereen. Goed geregeld. Als we de straat uitrijden staat er een prachtig verlicht bord op de kruising. ‘Bedankt en tot 14 mei in Rhenen’.

Ook mijn doorweekte jongens lezen het. ‘Gaan we ook naar Rhenen pap?’

Foto’s: More Heijt (13)

Er is heel duidelijk wat gebeurd bij mij thuis. Sinds ons bezoek aan het ONK in Gemert hebben m’n jongens al een keer of vijf gevraagd of we naar Halle gaan. Evenzoveel keer vroegen ze wanneer het ook alweer is en hoe laat we dan weggaan. ‘Lekker vroeg he pap, anders missen we de trainingen’. De incubatietijd van de crossinfectie liet even op zich wachten, maar is nu heel duidelijk geopenbaard. Andere bezigheden gaan niet meer voor de cross maar komen erna of helemaal niet. More (13) en Storm (10) noemen namen van jonge talentjes die ik niet eens ken. ‘Die volg ik op Insta’, hoor ik dan. Davy Pootjes ‘likete’ zelfs de foto waar ze samen op poseren tijdens de afgelopen KTM dag. Natte ogen en schuim op z’n mond. Het doet me goed te voelen dat ik er niet meer alleen in sta. Stiekem weet ik dat dit chronisch is. Het gaat niet over, nooit. Het kan wel wat jaren naar de achtergrond verdwijnen, maar het gaat niet uit je lijf. ‘Tot de dood ons scheidt’. Halle. Het vervolg, deel 2. GP rijders ontbreken aan het hek maar het gemis wordt weer goedgemaakt door een aantal  buitenlandse, minder bekende, toppers. Voor mij in ieder geval. Ik moet wel weer wennen aan het heviger geworden geweld en nog veel leren, maar ik doe het graag. Nu ik er weer middenin zit besef ik dat ik het toch enorm gemist heb. Het ONK is de eerste serie die ik ga volgen. Live en met heel veel genot!

Ik kan en wil niet meer terug. Tot ziens, tot Halle!

Ooit heb ik er een keer mogen rijden en vaak zijn we wezen kijken. De Kerstcross in Valkenswaard was een jaarlijks spektakel. Een begrip. Daar moest je geweest zijn. Gefrustreerd liep ik daar dan rond omdat ik indertijd onvrijwillig ben moeten stoppen met de ‘actieve’ cross. Zonder kruisbanden was het niet te doen. De braces van nu vangen veel op maar toen was er niet zo veel op dat gebied. De laatste keer dat we de Kerstcross hebben bezocht ging het mis. Ik weet niet meer in welk jaar het was maar we belandden al voor de wedstrijd in de grote tent. We raakten met iedereen aan de praat en dronken bier. Veel meer dan noodzakelijk eigenlijk maar dat hoorde bij de leeftijd. Dat vonden wij dan. Op het moment dat de grote tent hard ronddraaide besloot ik maar even op te frissen buiten de tent en een stukje van de cross mee te pikken. Buitengekomen was het redelijk rustig en de laatste toeschouwers verlieten het circuit. De cross was ten einde en ik was er zelf ook wel een beetje klaar mee. Een hele middag bier drinken ga je uiteindelijk toch wel een keer merken. Eén van mijn maatjes verjaarde die dag. ‘Ik ga alvast, dan zie ik jullie straks wel’. In onze stamkroeg in Oud Gastel zouden we met z’n allen zijn verjaardag vieren. Dat feest hebben we toen niet gehaald. Bij een grensovergang werden we teruggestuurd en na wat omzwervingen zijn we uiteindelijk toch nog thuisgeraakt. Onze maat heeft staan wachten met zijn zakken vol muntjes. Gelukkig lachen we er nu om, maar toen was het vooral niet grappig. Binnenkort gaan we weer naar Valkenswaard. Dit keer de GP. Een prachtige baan met een evenzo mooi en talentvol startveld. Naarmate het dichterbij komt merk ik dat ik er een beetje nerveus van word. Het wordt de eerste keer sinds jaren dat ik de wereldtop live aan het werk ga zien. Mijn jongens kunnen ook niet wachten. Er moeten handtekeningen opgehaald worden en foto’s gemaakt. Net zoals ik deed toen ik 12 was. Ik doe wel stoer maar het zijn ook mijn helden. Nog steeds. Voor mij de allermooiste sport van de mannen van staal. 26 april ben ik ook weer even 12. Dan loop ik samen met m’n mannen in het rennerskwartier. Toppers spotten en handtekeningen vragen…

Als trouwe volger van het Amerikaanse supercrossgebeuren ben ik elk weekend naarstig op zoek naar de complete ‘main event’ verslagen van dit spektakel. Om een of andere reden lukt dat de laatste tijd niet meer en bevredig ik mijn crosslust met de ‘highlights’. Het zijn ook echt maar flitsen want ik ben nu binnen een minuut of 10 klaar met het hele gebeuren. Met een beetje pech herken je op je youtube startbeeld de rijder al, die met één hand de wedstrijd afrondt met zijn freestyle ‘finishjump’. Van ‘9 laps to go’ schiet het overzicht naar de ‘final lap’ en klaar zijn we. Het interview met de winnaar duurt nog langer. De zendtijd van dat eindgesprek is hoogstwaarschijnlijk dikbetaald door het team. Verscholen achter zijn blikje sportdrank hoor ik de beste man zijn team, de sponsors, zijn vader en moeder, zijn kleine zusje, de hond van de buren en zijn monteur nog even in het bijzonder, bedanken. Ook zonder zijn bandensponsor had hij het waarschijnlijk niet gered.
Ik ben nog steeds fan maar ‘the trill is gone’.

Alhoewel we ’s morgens vanaf huis met regen vertrokken blijkt het in Gemert gewoon lekker droog. Een strakke organisatie herken je al bij het naderen van het circuit. Nette duidelijke bordjes met het frisse ONK logo wijzen ons de weg naar een mooie dag. Waar het industrieterrein overgaat in het bos ligt het prachtige GP waardige Wolfsboschcircuit circuit. Een circuit wat achteraf ook makkelijk ‘Het diepe gat’ had kunnen heten. Hoge veilige bulten in alle maten waarop je alles mag maar zeker niets moet. Het brede en lange startveld mondt uit in een meer dan haakse bocht naar links. De remtiming blijkt daar van crusiaal belang. Ondanks er nog maar twee klassen hebben getraind ligt het, naar mijn maatstaven, loeizwaar. Diepe gaten, nu al. En dan te bedenken dat er nog 8 wedstrijdmanches overheen moeten.

‘Bijna overdreven’

Al lopend door het rennerskwartier valt me op dat de aanwezige teams erg mooi uitpakken. De HSF tent zou makkelijk te gebruiken zijn als stand voor een grote motorbeurs. Het lijkt soms bijna overdreven maar als je een team sponsort is het wel zaak dat je iets uitdraagt. Dat is meer dan gelukt bij de HSF groep. Ook het fonkelnieuwe HNHF team zag er erg verzorgd uit. Lekker fris en zichtbaar goed geregeld. Natuurlijk KTM maar zeker ook SKS, Wilvo Nestaan, Kemea en Beursfoon lieten zien dat ze marketing technisch goed onderlegd zijn.

‘Kan het snel?’

Een dik respect voor Kees ‘de omroeper’ van den Boomen. Als ik met de iets te bescheiden ‘wonderdokter’ Willem Verbruggen sta te praten meldt hij zich met twee gebroken ribben. Onderweg naar Gemert ging hij onderuit met zijn motor en verkende hij de naast de weg liggende stoeprand. Een pijnlijke kwestie. Ik weet helaas wat het is. Willem is genegen een helpende hand toe te steken. ‘Kan het snel?, ik moet over tien minuten aan de bak’, zegt hij gehaast en samen verdwijnen ze in de camper. Een groot motorcrosshart dus.

‘De mijne werkt gewoon de hele week’

Het niveau is hoog. De jongens in de staart van de groep gaan nog steeds gruwelijk hard. Vooral op een circuit als dit is de juiste balans van man en machine van ongekend belang. Als cowboys op een wild paard springen ze, hun motor constant corrigerend, van knip naar knip. Mijn oog valt op een jongen die zich met zijn tweetakt stoer tussen de viertakten door manouvreert. De ‘vreemde eend.’ Terwijl hij zijn motor over de diepe gaten ‘sleurt’ houdt hij netjes een vingertje aan de koppeling. Balans dus… Alles wordt gegeven. Waar, een deel van, het verschil in rijders vandaan komt wordt me duidelijk gemaakt door een aardige crossmoeder naast me, boven op de berg. Nog voor ik haar zag hoorde ik haar bezorgde hart al bonken. ‘Mijn zoon, zijn neef en mijn schoonzoon rijden mee’ zegt ze met een trotse blik in haar ogen. Ik kijk even met haar mee en terwijl ze ‘haar jongens’ aanwijst zie ik het gevecht dat ze leveren. Een deel van de kopgroep heeft het ‘geluk’ dat ze zich de hele week alleen met de cross bezig kunnen houden. ‘De mijne werkt gewoon de hele week tot wel een uur of 50’. Ze haalt zeker niet uit naar de anderen, maar ik merk dat ze het haar kind het zo zou gunnen een hele week met zijn geliefde sport bezig te kunnen zijn. Natuurlijk wordt je uiteindelijk haalbare niveau daar wel voor een deel door bepaald. Als je een keer of drie per week op je motor kunt zitten, zal je allicht wel een paar plekjes opschuiven in de groep. Hij moet ‘gewoon werken’ en is gelukkig niet de enige, maar een van de velen.

Verantwoorde en gezonde doorstroming

De 85 cc is een mooie klasse. Daar zie ik, als niet kenner, toch al wel bovengemiddeld talent ‘rondspringen’. Toppertjes, maar zeker niet meer in de dop. Op zo’n ‘dingetje’ leer je echt wel sturen en het beschikbare vermogen gebruiken. Hetzelfde geldt eigenlijk voor de 125’s. Voor mijn gevoel zouden ze de overstap naar de 125 moeten verplichten. Voor een verantwoorde en gezonde doorstroming lijkt me dat een ideale klasse om de jeugd ‘crossklaar’ te maken voor het grote werk. Dat het allemaal nog sneller kan blijkt daarna. Motoren worden zwaarder en de jongens worden mannen. Er wordt over de diepe sporen heen gekeken en hoog in de lucht wordt gecorrigeerd waar nodig. Ik volg Jeremy van Horebeek op een zwaar knippenstuk. Hier en daar slaat hij er voor het gemak en moeiteloos lijkend eentje over om daarmee een duidelijk verschil te maken. Mijn zoontje probeert er een foto van te maken maar het gaat allemaal te snel. Een oude ‘crosstrouwe’ Gemertenaar’ naast me ziet ‘m op zijn knietjes zitten en roept: ‘Daar komt ie hoor, daar komt ie!’ Lief mannetje.

Jammer

Mooie wedstrijden met terechte winnaars, alhoewel ik Raivo Dankers wel wat meer geluk had gewenst. Jammer vind ik het dat rijders en begeleiders die niet in de prijzen vallen ook niet (kunnen) blijven voor degenen die wel een beker krijgen. Zo’n prijsuitreiking zouden ze misschien direct na de tweede beslissende manche moeten doen. Motor naast het podium, bril omdraaien, sponsorpetje op en blikje in de hand. Dan met de modder nog op het gezicht in het kort vertellen wat er het laatste half uur door je heen ging. Wellicht zal het een reden hebben dat het is zoals het is. Het is natuurlijk maar een simpele gedachte van een ‘niet kenner’ met te veel gevoel.

 ‘Het was supervet pap’

Al met al een geweldige dag. Dankbaar drinken we nog wat in de VIP tent en luisteren naar de moegestreden mannen met de bekers. Ze nemen de moeite en dat is mooi. Als ik met mijn twee jongens terug loop naar de bus komen we de immer vrolijke en sympathieke, door een capuchon vermomde Lars van Berkel nog tegen. We schudden hem de hand en mijn jongens gaan nog even met hem op de foto. M’n jongens stralen.

Op de terugweg is het opmerkelijk stil in de auto. Ze zijn er helemaal klaar mee. ‘Het was supervet pap’, hoor ik er nog eentje halfslapend mompelen.

Vind ik ook jongen, heel vet…

Foto’s: More Heijt (13)

Tranen in mijn ogen. Het gebeurt regelmatig als ik aan de zijlijn sta te kijken naar de voetbalkunsten van mijn jongens. Het gaat me niet eens om de doelpunten of weergaloze truukjes die ze soms tevoorschijn toveren. Het gaat me meer om de inzet, de overgave en de verschillende soorten gezichten die ze trekken bij winst of verlies. Het is een teamsport en daar hou ik zelf niet zo van. Het idee dat je een wereldwedstrijd kunt spelen en dan soms door toedoen van andere spelers toch geen winstpunten kunt noteren stuit me tegen de borst. Veel crossers vergelijken hun geliefde sport met voetballen. Ik vraag me af waarom. Je kunt een teamsport niet vergelijken met een individuele. Voetballers aan de top moeten echt wel aan de bak. Iedere dag weer werken aan hun conditie. Sprintoefeningen, slopende interval, en de vele verschillende passeertechnieken tot vervelens toe blijven oefenen. Presteer je een paar wedstrijden wat minder zit je gewoon op de bank. Het is niet te vergelijken en dat moet je ook niet doen. Helaas heeft geld het spel kapot heeft gemaakt.  Jonge talentvolle gasten worden al veel te vroeg door een club ‘gearresteerd.’ Met te veel media aandacht en de beschikking over miljoenen weten zich vaak geen raad. Ook als voetballer moet je sterk in je schoenen staan om te ‘dealen’ met de druk die je opgelegd wordt. Het zijn stuk voor stuk topatleten, zoals ook de toprijders in de cross. De, vaak door de leiding, opgelegde druk bepaalt het karakter van de speler en het spel. Soms en helaas. Wijk je te veel af van de groep kun je vertrekken. Aanbod genoeg. Ik zie zat spelers acteren waar ik veel respect voor op kan brengen. Werkers, bikkelaars en schoffelaars. Rennen tot je verzuurde benen het niet meer toelaten. Soms genadeloos en grof neergehaald. Dat zijn de crossers van het voetbal. Met die paar simulanten kan ik alleen maar medelijden hebben. Jammer dat hun ouders het zelf te druk hadden…

Ben niet zo van het geloof maar volgens mij stond er ooit ergens op één van twee grote stenen dat we elkaar dienen te helpen. Heel erg jammer is dat het in de praktijk vaak niet (meer) zo werkt. Veel mensen hebben en zijn onbekende buren. Vooral druk met het verwerven van zoveel mogelijk materieel. Tegen elkaar op. Wie het meeste heeft is de winnaar. Ik ken mijn buren wel. Een jong stel met een heerlijk dochtertje. Noëlle kwam eerder graag bij me langs, maar eigenlijk alleen voor een snoepje en een ijsje. Tegenwoordig krijg ik een dikke kroel en komt ze naast me in de bank zitten. Haar ouders, Peter en Valerie, zijn bijna net zo lief. We staan voor elkaar klaar en dat geeft een fijn gevoel. Zonder de diensten te turven voel ik dat de hulpvaardigheid naar elkaar redelijk in balans is. Een stille afspraak is dat we elkaar, uiteraard, niet gaan betalen voor gedane diensten. Ik hou van die mensen en zij houden van mij en mijn kinderen. Reden genoeg dus. ‘We hebben een verrassing voor je’, zei Valerie zaterdag. Ik merkte dat ik het een beetje eng vond. Ik weet van mezelf dat ik verrassingen moeilijk vind. Sta niet graag in de belangstelling, althans niet ‘live’. Ik wilde de spanning laten bestaan dus speelde het spelletje van, ‘aaah vertel het nou’. Het leuke is dat ze beiden na een uur bijna uit elkaar klapten. Ik kan er dus beter op op wachten dan dat zij het geheim kunnen bewaren. Gisteravond kom ik thuis en staat er een doos op mijn eettafel. Stomverbaasd haal ik er een complete ‘Alias’ crossoutfit uit. ‘Niet meer normaal’ is eigenlijk het stopzinnetje van mijn buurtjes. Vandaag is het de mijne. ‘Niet meer normaal!’

Ik ben er superblij mee. Heel erg bedankt lieverds…

Er rust een zware druk op zijn brede schouders. Velen hadden hun mening klaar over de inmenging van een rosse Amerikaan, die ze al vlug weer bijstelden toen Thailand gereden was. Afgebrand en onmiddellijk weer in ere hersteld. ‘Hij denkt hier even wereldkampioen te worden’ zag ik iemand reageren op een Facebookpost. ‘Dat zou zomaar wel eens kunnen’, dacht ik meteen. Er wordt veel gespeculeerd over de vermeende gedachten en uitspraken van Ryan. Hij zou dit en zou dat ook nog wel even. Hij wordt door menigeen nu alvast uitgelachen voor zijn komende optredens op de zware zandbanen. Ik heb al veel filmpjes gezien en verhaaltjes gelezen, maar nergens vond ik ook maar één stoere uitspraak van een opscheppende Villopoto. Dat hij het even gezien heeft in de States snap ik nog wel. Dat hij zich wil meten met de rest van de wereld is ook niet meer als normaal. Als je zo waanzinnig hard kunt rijden wil je toch weten waar je staat op wereldniveau? Natuurlijk is er veel geld gemoeid met het verschepen en verblijf van RV en zijn familie. Uiteindelijk voor de betaler maar een schijntje als je kijkt wat het hele spektakel op gaat brengen. Heel Amerika kijkt ineens mee waardoor ‘Lucas Loco’ diep in de buidel heeft gegraaid om zijn spotje meteen na de race voorbij te laten komen. Ik vind het zelf een enorme opwaardering voor de MXGP competitie. Amerika hoort tenslotte ook bij de wereld. Hij maakt ondanks alle dwaze commotie toch een zekere indruk. Hij heeft redelijk wat te verliezen maar ook nog veel te winnen. Wat hij voor mij al gewonnen heeft is respect. Respect voor het lef en de kracht om te kunnen presteren onder toeziend oog van de wereld.