‘Het is alsof een droom uitkomt’. Dat was het eerste wat mijn zoon zei toen ik hem het nieuws vertelde. ‘Mee met een echt crossteam naar de Franse GP, hoe vet is dat?’ Via Gertjan Vorstenbosch kregen we een uitnodiging van ‘Honda Carglass’ teambaas Patrick Claessen om een GP eens van binnen het lint mee te maken.

Klein manneke
De dikke 600 km glijden als vanzelf voorbij. We kletsen veel over nog meer, maar wel hetzelfde onderwerp. Cross. We worden strak gevolgd door Sergio Fernandez die samen met zijn vader achter ons rijdt. Aardige mensen, maar versta er helaas geen zak van. Om de zes woorden zit er gelukkig iets tussen waar ik iets van kan maken, waarmee ik zelf zijn verhaal maak. Dan maar in grote lijnen. Nadat we bij een tankstation een slaapstop hebben gemaakt, zetten we aan voor de laatste 200. Als het gezellig is maken die paar kilometers niet uit. Bij de 20 km. begint het te borrelen in mijn buik. Ik heb dat altijd. Ik voel me dan een klein manneke dat voor het eerst op vakantie gaat. Mijn zoon misschien wel.

Labels en stickers
Als we bij de baan aankomen is het al druk. Op de smalle weg er naartoe staan bussen en campers aan de kant. Zonder de juiste documenten uiteraard geen toegang. We krijgen een mooie hoge plek toegewezen en gaan installeren. Glijend door de modder helpen we waar we kunnen. Van Teammanager Patrick Claessen krijgen we een Honda Carglass teamjas uitgereikt. ‘Dan hoor je er helemaal bij’, lacht hij. Hij heeft het goed voorbereid, want onze maten zitten er bij. De motoren worden uitgeladen en klaargemaakt voor de keuring. Het geluid is altijd een puntje, vooral bij de altijd brullende Honda’s. Wat de keuring werkelijk voorstelt blijkt al snel. Na de afkeur van een van de motoren wordt deze tegen de bus aan gezet. Zonder hem aan te raken gaat Sergio een half uur later weer, waarna de Honda er glansrijk doorheen komt. Het is maar hoe de pet staat dus. Uiteindelijk hebben ‘we’ (Ja, dat mag ik dit weekend zeggen) alle labels en stickers. De vaders van Anders Valentin en Sergio Fernandez treden dit weekend op als monteurs. Sergio’s vader is er altijd wel bij, maar die van Ander valt in. Een gouden wissel blijkt later. Buiten het vervoer is ook het eten perfect geregeld. Geen over the top catering, maar een heerlijke pan met nasi. Sla en saté maken het af. Eén gang, maar meer dan genoeg.

Respect voor de teamgeest
Uit het donker verschijnt ineens een dronken Duitser. Met ontbloot bovenlijf en een halve liter van zijn vaderlands bier in zijn hand struikelt hij door het lint. Of we nog kaarten te koop hebben. ‘Ik heb geld bij’, brabbelt hij nog, maar wordt subtiel afgeserveerd door de ‘teambaas’. Dat hoort er ook bij. Een stukje veiligheid is echt wel op zijn plaats in onze, soms rare, wereld. Dit weekend echter, is de wereld mooi. We genieten ‘Bigtime’ In een waas van verbeelding hangen we nog wat rond bij de motoren en rijders. Dylan Walsh komt nog even een kijkje nemen. Hij wil graag helpen, maar moet naar het hotel. Een aardige gast die zich 5x excuseert. Hij buigt nog net niet. Dylans motor moet nog omgebouwd worden qua vering, uitlaat en wielen. De familie Fernandez begint er aan en met wat extra licht van Sergios telefoon wordt de Honda strijdklaar gemaakt. Respect voor de teamgeest van deze dankbare mensen. Uiteindelijk gaat de hele winkel weer netjes terug de bus in. Klaar voor de nacht. Als ik in de camper lig besef ik dat we veel geluk hebben. Ik draai me om en kijk naar mijn pols met Pitlane bandje. Bijna morgen.

Survival
We staan goed overkapt, maar toch maakt de aanhoudende regen het niet gezelliger. De baan heeft het zwaar. Als ik naar de hellingen en zwaar bemodderde bochten kijk vraag ik me af op welk moment nu zo’n spektakel afgelast zou worden. Wanneer kan het nog en wanneer is het te veel. Er kan blijkbaar nogal wat, want de mannen gaan gewoon de baan in. Niet iedereen benut de volle trainingstijd, wat ik wel begrijp. Mijn motor had de bus hier niet verlaten, dat weet ik wel. De trainingstijden van ‘onze’ jongens zijn niet geweldig, maar daar is begrip voor. Het is een kwestie van gokken en veel geluk hebben, zo zou later blijken. Er is pech. Door het overtollige vocht stopt een van de Honda’s er mee. Met de reserve motor wordt de rest van de training afgewerkt, maar het lijkt meer op een survival, dan een GP. De regen houdt aan en het wordt alleen maar beroerder. Een shovel haalt tussendoor een halve meter blubber uit de startbocht, maar het baat niet. De leemachtige substantie is door en doornat en maakt het rijden haast onmogelijk. De mannen tonen karakter, maar halen er vooralsnog geen ereplaatsen mee. Ik kus mijn pitlane bandje. Morgen zal het beter zijn, althans dat hopen we met z’n allen. Het blijft uiteindelijk regenen, met korte droge momenten. Mooi is dat de opgekomen mensen massa er niets om geeft. Onder stukken zeil en paraplu’s volgen ze de wedstrijden. Kinderen met pompclaxons geven de rijders een extra boost. Ze doen het echt niet alleen voor de centen. Jammer wel dat geluk een grote factor speelt dit weekend. Uitslagen verraden dat. Walsh is aangedaan als hij, na bijna de hele wedstrijd op kop te hebben gelegen, af moet haken met een voetfractuur. Gelukkig valt het achteraf mee, maar doorrijden blijkt geen optie. Met een vertrokken gezicht verlaat hij de pits. Talentje met toekomst, dat zeker. De glamour die schittert van buitenaf, blijkt hard werken binnen de Carglass linten. Het simpelweg schoonspuiten is maar een heel klein deel. Alles gaat los en wordt nagekeken. Overtollig vet moet het vocht weren. Er hangt een gezonde stress over het team. Terwijl ik voor het eerst in mijn leven een echt fabrieks sticker set sta te plakken staat mijn zoon naast me met zijn camera. Hoffotograaf van het weekend. ‘Vet he pap’. ‘Ja jongen. Dit is genieten’. We worden niet in de watten gelegd, maar uitstekend verzorgd. GertJan profileert zich als een beste teambegeleider, met aan zijn rechterhand nicht Romy. Een mooi team in een team. Jammer genoeg is Carglass rijder Jed Beaton voor dit weekend uitgeleend aan HRC. Een jongen die me in Assen ook al opviel door zijn mooie stijl en tomeloze doorzettingsvermogen. Zijn specialiteit komt ook hier in de Franse modder boven drijven. Met belachelijk constante rondetijden sluit hij af op het podium. Een derde plaats met een gouden randje.

Selfmade jongen
De toevoeging ‘Team’ op de teamtruck is meer dan gerechtvaardigd. De definitie van het woord komt in zo’n weekend pas echt tot zijn recht. Alle ‘rode jasjes’ doen hun ding, zonder een echte briefing vooraf. Een berg musketiers met allen hetzelfde doel. De rijders pakken de rust die ze nodig hebben, waar ik even misbruik van maak. Ander Valentin kijkt stil voor zich uit. Geen branieschopper. Integendeel. Hij komt wat moeilijk op gang, maar zijn Engels is als ‘teamtolk’ zeker niet slecht. Het is een selfmade jongen die zijn droom najaagt. Hij bezit zeker de skills, inclusief het bekende Spaanse ‘Prado kontje’, maar zoekt de juiste weg. Die weg is niet zo makkelijk als het vaak lijkt van buitenaf. Het vergt enorm veel zelfdiscipline. Het talent met bijpassende karakter is niet eens voldoende. Een stukje geluk is onontbeerlijk bij deze mannen. Door één minuscuul foutje verspeel je zomaar een seizoen en 22 is eigenlijk al te oud om een eerlijke kans te krijgen. Toch geven ze niet op. Zijn vader is politieagent en steunt hem in alles, zoveel hij kan. Hij financiert de opstart ieder jaar, terwijl de rest uit het team en de sub sponsoring moet komen. Karig leven en alles geven. Jaar in jaar uit. Bewust maakt hij zijn opleiding als sportinstructeur af, beseffend dat het een keer op zal houden. Wanneer en op welk niveau weet niemand, maar dat houdt de droom in leven.

Veel geven en nog meer laten
Kijkend naar de grote opkomst en wat er gebeurt in het team vraag ik me af of je het eigenlijk wel een sport kunt noemen. Het is niet iets om je weekend te vullen uit verveling. Niet een avondje trainen en daarna afzakken tot een uur of 2, waarna je met een sloot bier je nest inrolt. Je crosst wel of je crosst niet. Het is een definitieve afslag. Je leven staat in het teken, iedere dag. Sleutelen, trainen, rijden. Week ik week uit tot het weer het niet meer toelaat. En dan nog. Als je het goed wil doen zal je alles moeten geven. Veel geven en nog meer laten. In een team of alleen met je maatjes.
Dit team is hecht. Zonder poespas, bouwend aan het resultaat. Progressie boeken. Eerlijke mensen met eerlijke verwachtingen.
Wie geeft die krijgt…

( Foto’s met dank aan More Heijt – www.mhmxpics.nl )


Ook wij droomden van het grote en onbereikbare. Op mijn fiets was ik Roger de Coster. Op mijn Kreidler reed ik de polder heen en weer tot de blaren op mijn handen stonden. Mijn eerste motor was veel te zwaar. Alles was zwaar, maar toch zou ik er komen. Ooit. Alles was simpeler toen, maar zeker niet minder mooi. Er golden geen tijden, met donker naar huis. Frames werden eigenhandig verlast om de veerweg te optimaliseren. Dat die groter moest hadden we wel in de gaten, over het hoe had ieder zijn eigen mening. Ik schuurde de roest van mijn trommelremmen, terwijl mijn ketting stond te pruttelen op het camping gaz pitje. Ik fabriceerde eigenhandig verlengde zijkappen. Eén keer schroefde ik de losse platen op de zijkant van het achterspatbord. Niet mooi, maar wel functioneel. Sturen gingen nog krom in die tijd en bogen we recht met een dikke stalen pijp. Mijn lange Noorse sokken sloeg ik netjes om over mijn dik leren laarzen. Met zwarte isolatietape plakte ik de kier dicht tussen de klep en mijn helm. Gewoon, omdat iedereen dat deed. Ook daarom boorde ik kleine gaatjes aan de onderkant in mijn voorspatbord. Ik kwijlde op de bladen van Motocross Action, want Amerika, daar gebeurde het allemaal. Ik stuurde brutaal brieven naar The States en kreeg een envelop met stickers retour. Blij als een kind was ik met de Twin Air sticker in het zakje van de nieuwe filter. Met pick up letters plakte ik de naam van mijn vaders bedrijf op mijn voorspatbord. Mooi met de ronding mee. Op zondagmorgen vroeg vertrokken we, altijd richting Lierop, onder het genot van de radio show, ‘Ko de boswachter’.

Bijna iedereen stopte met een eigen reden. Medisch, financieel of gewoon, omdat het mooi was geweest. Mooi was het zeker, maar nu staan we hier weer. Geen grondleggers, maar zeker wel de voorlopers van de crossers van nu. Herkennen kost soms moeite, maar het verleden is snel opgerakeld. Een boek en een beker. Een geweldige tijd. Prachtig bewijs. Anekdotes van vergeten momenten. Alles komt weer voorbij. Emoties, zelfs tranen. Verdriet en geluk. Konden we nog maar even terug in de tijd. Een deel van ons leven, het enige dat telde. Blij dat ik het missen kan, want ik was er bij. De ingeslagen zijweg zal vroeg of laat toch weer uitkomen op de weg die je ooit verliet. Crossers zijn verziekt en blijven crossers. Een apart stuk vlees in het schap. Gemerkt door een stempel. Besmet tot het bot…

(Foto’s met dank aan More Heijt – www.mhmxpics.nl)