Ik kom met goed fatsoen de oprit niet opgedraaid. Het is niet smal of kort maar staat vol met de drie bussen van de broers. Drie ZZP’rs. Drie man heel sterk. Stuk voor stuk zijn ze ‘selfmade’. Het feit dat ze crossen hebben ze dan ook volledig aan zichzelf te danken.

‘Je bent zo handig als je zelf wil’
Rowan is met zijn 20 jaar de jongste telg van het gezin. Een ‘jonge hond’ met veel ambities. Ook al studeerde hij af als timmerman, hij draait zijn handen niet om voor het ‘ruigere’ straatwerk van zijn broers. Ze werken samen en apart van elkaar maar kunnen alles. ‘Je bent zo handig als je zelf wil’, zegt hij met gepaste trots dat uit zijn pretogen straalt. ‘Grote broer’ Marvin (24) deed het op zijn eigen manier. Door de minimale interesse voor het studiewezen verdiende hij al jong zijn geld. ‘Ik wilde gewoon werken’, zegt hij serieus, en dat deed hij ook. Via verschillende banen leerde hij veel. Veel van het werk en veel over mensen. ‘Er wordt veel beloofd en weinig nagekomen, dat had ik al snel in de gaten’. Zijn ‘ongeschoolde brein’ maakt hem volgens zijn broers toch de zakenman van de drie wat je , mede door zijn gespierde postuur, niet meteen zou verwachten. Yorick (23) leerde het straatwerk dan weer wel op school. Hij werkt ook ‘op zichzelf’ en is iedere dag onder de pannen. De mannen zitten goed in het werk en pakken alles aan.

Een diep zwart gat was het gevolg
Marvin, de oudste, was het eerste aan de beurt en werd door zijn vader al jong op een Yamaha PW gezet. Ook hier gold de aloude traditie en ongeschreven kinderwet: Als je zonder zijwielen kunt fietsen…Naarmate de jaren volgden werden de motoren groter. Marvin kon lekker mee in en er leek wel een crosstoekomst voor hem weggelegd. Volgens zijn broers degene met het meeste talent van de familie. Inmiddels zat ook Yorick al op de motor. Alles kon en niks was te veel. De mannen waren onafscheidelijk, zowel naast als op de crossbaan. Het pijnlijke moment van de echtelijke breuk strooide een bak zand in het crosseten van de jongens. De spullen werden verdeeld en alles verkocht, zo ook de motoren. Een diep zwart gat was het gevolg. Vader verdween en het crossen was voorbij.

Jaloezie is er nooit geweest
Tot het moment dat Marvin van zijn bij elkaar gewerkte spaargeld een crosser kon kopen. Het crossbloed bleef stromen bij de broers en ook Yorick en Rowan spaarden netjes hun motoren bij elkaar. ‘We hebben altijd gewerkt voor onze spullen’. Hard gewerkt waarbij crossen op plaats twee kwam. ‘We namen geen vrij om te kunnen rijden. We reden alleen als we geen werk hadden’. Het crossgevoel raak je niet meer kwijt. Ook dat is een vast gegeven. Het werd een traject van plezier, succes en natuurlijk ook pech voor de drie broers. Yorick is mede door de rugblessure van Marvin de meest fanatieke op het moment. Bij de VLM rijdt hij het gros van de wedstrijden mee, en zeker niet zonder succes. Voor Rowan wordt het zijn tweede echte crossjaar en heeft er verschrikkelijk veel zin in. Hij geeft zichzelf de tijd. Gestaag zonder al te veel risico’s te nemen. ‘Niet werken is geen geld’, merkt hij wijs op. Jaloezie is er nooit geweest onder de mannen. Een gezonde strijd was er altijd wel voelbaar, maar ze gunnen elkaar alles. Het zijn drie totaal verschillende karakters maar de band is duidelijk voelbaar.

‘Vooral de start vind ik vreselijk’
Er heerst respect en vriendschap aan de grote keukentafel. Marvin mag de koffie zetten. Die is tenslotte sinds een paar weken op zichzelf gaan wonen met zijn vriendin. ‘Kantie mooi oefenen’, lachen de andere twee. Op crossgebied leren en helpen ze elkaar waar ze kunnen. Moeder Lilian komt de keuken binnen. Lilian vind de cross vooral eng. Zuinig als ze is op haar kroost gaat ze juist daarom niet vaak mee. ‘Vooral de start vind ik vreselijk’, zegt ze lachend. Een moederhart tot de rand gevuld. Zichtbaar trots. Ze hebben het leven en hun sport na de breuk met haar man helemaal eigenhandig opgepakt. ‘Op een gegeven moment hebben we het allemaal een plaats kunnen geven’, zegt Rowan geëmotioneerd. De broers bevestigen knikkend. Wat ze wel van vader meegekregen hebben is werken. De mannen hebben geen schulden. Als het er niet is, dan is het er niet, zo simpel is het en daar handelen ze naar. Onlangs kocht Marvin een ‘opknaphuis’ waar hij samen met Rowan iedere zaterdag aan werkt. ‘Als het klaar is gaat het de verkoop in’, zegt Rowan vastberaden. Van de investering liggen ze niet wakker. Zoals Rowan zegt: ‘stenen blijven altijd geld waard’. Broer Yorick springt zo nu en dan bij. Mooi dat het kan, mooi ook dat het is.

Voor alles gekozen met het hart
Bijna ieder jaar gaan ze op crossvakantie naar Spanje of ‘doen’ de crossweek in Emmen. Soms samen, soms alleen. ‘Hard werken maar ook hard genieten’ is de slogan die hoog in het vaandel staat. In de winterperiode zijn ze alle drie ook nog eens op hun snowboard te vinden. Dat kan er gewoon naast en doen ze met veel overgave. De partners van de jongens hebben eigenlijk niet zo heel veel met cross. Dat wil niet zeggen dat ze tegengas geven als ze de weekenden weg willen of zijn. ‘Ze weten dat we er alles voor doen en gunnen het ons dan ook’. Het zijn dankbare gasten. Dat blijkt weer als ik over foto’s begin voor bij het verhaal. Speciaal voor dit stuk zijn ze vorige week al naar MC Rilland gegaan om een paar foto’s te schieten waar ze gedrieën op staan. Ze beseffen echt wel dat ze geen van allen wereldkampioen zullen worden. Ze hebben er gewoon gruwelijk veel plezier in. Het samen kunnen doen en ondernemen van alles. Het werk, de vriendschap en de cross brengt de jongens nog dichter bij elkaar dan ze als broers al waren. Echte maten, en dat kom je toch steeds minder tegen. Het is meer een tijd van ieder voor zich en allemaal tegen elkaar. Met nadruk kan ik wel zeggen dat hun moeder, samen met haar ‘nieuwe’ man buitengewoon goed ‘werk’ hebben geleverd. De jongens kregen een levensinstelling mee die je helaas steeds minder tegenkomt maar o, zo waardevol is voor hun verdere leven. Het gaat ze niet om bekers of andere prijzen. Voor alles gekozen met het hart. Door passie gedreven.

Als ik afscheid neem kost me dat moeite. Ik mag ze nog geen vrienden noemen, maar ondanks het leeftijdsverschil voelt het wel zo. Eerlijke, harde werkers. Mannen naar m’n hart. Vrienden voor het leven.

Mijn oog valt op het nummer 98 wat uitgespaard is in de bumper van de immense Scania truck annex camper. ‘Dat hadden ze er als verrassing ingemaakt’, zegt Bas bijna verlegen. Het is meer dan een huis. Har en Ankie wilden Europa wel doorkruisen, maar dan alleen met hun huis bij de hand.

‘Zo ben ik opgevoed, ik kan er niets aan doen’
Ze hebben het goed, de fam. Vaessen, dat zeker. Wat dan weer weinig genoemd wordt is de zakelijke inzet en ‘bikkelend vermogen’ van Bas zijn ouders. Nog niet zo lang geleden verkochten ze hun ‘transportkindje’, wat toen bestond uit zo’n 100 vrachtwagencombinaties. De bedoeling was om minder te gaan werken en meer te gaan genieten. Dat minder werken is niet gelukt, terwijl het genieten alleen maar intenser en meer geworden is. Succesvol maar 100% selfmade. Dat zou meer respect verdienen in plaats van de niet aflatende jaloezie en afgunst. ‘Iedereen gunt je alles, totdat je het bezit’, zegt Bas wijs en zo is het ook gewoon. Bas blinkt van trots als hij over zijn ouders spreekt. Ik ben ze enorm dankbaar voor alles wat ik mag doen, maar zeker ook voor de opvoeding die ze me gaven. Bas spreekt me netjes met ‘U’ aan en wijzigt dat, ondanks mijn aandringen, niet. ‘Zo ben ik opgevoed, ik kan er niets aan doen’.

‘Ik heb er hard voor moeten werken’
De zwaar beveiligde werkplaats lijkt een museum. Alles waar Bas ooit op gereden heeft staat er. Netjes naast elkaar in een bak met zand. Helmen brillen en laarzen netjes op een rij. ‘Ik heb er hard voor moeten werken om dat allemaal aan te schaffen, dus doe het niet meer weg’, had vader Har gezegd. Har komt eigenlijk uit de autosport. Jarenlang timmerde hij aan de weg met zijn team en behaalde menig succes. Dat Bas is gaan crossen stond eigenlijk helemaal niet op de planning. Geen logisch gevolg. Na het afraggen van zijn pitquadje is Bas gaan karten en daar al bleek zijn talent voor een gemotoriseerde sport. Hij deed het goed maar vond het al snel saai. Er gebeurde te weinig naar zijn zin waarna zijn oog op een crossertje viel. Het hek was duidelijk en direct van de dam. De loop van zijn cross carrière tot op heden is bij cross minnend Nederland wel bekend.

Hij kan diep gaan
‘Eigenlijk vind ik mezelf geen talent’, zegt hij voor mij onverwachts. Ik kan sowieso nog steeds mijn krachten slecht verdelen over de wedstrijd. Vooral in de eerste ronden moet ik mijn draai vinden. ‘Ik vergelijk mezelf altijd met een diesel’, lacht Bas. ‘Ik kom vaak wat moeilijk in m’n ritme, maar als ik eenmaal op gang ben zet ik een knop om’. Hij kan diep gaan. Het uiterste vergen. Een talent zijn is niet alleen maar de ‘skills’ bezitten en ze kunnen gebruiken. Het doorzettingsvermogen en de volledige overgave dekken zeker 50% van het totaal af. Druk wordt hem niet opgelegd. ‘Als jij er maar plezier in hebt, is het voor mij goed’, had zijn vader gezegd. ‘Valt dat weg, ruim ik alles op’.

‘Ze wist niet wie ik was en wat ik deed’
Voor een jongen van 17 heeft hij al veel gezien en gedaan. Op school kregen zijn medeleerlingen pas een beetje respect toen ze hoorden en lazen dat Bas in het WK65 als 5e was geëindigd. Ongeloof bijna. Dat kleine magere ventje? Voor die tijd stond hij bekend als het grappige mannetje zonder vrees. Zijn school was altijd prioriteit, maar heeft wel besloten na het behalen van zijn MAVO diploma, de boeken op te ruimen. Op een bepaald moment moet je gewoon een keuze maken. Wil je echt voor het hoogst haalbare gaan, slokt dat alle tijd op die er is. Trainen, verplichtingen, zijn vriendin en het nog een beetje kind zijn. Zijn vriendin Amy is, ondanks ze elkaar wel op de cross tegenkwamen, totaal geen paraderend ‘crossmeisje’. ‘Ze wist niet wie ik was en wat ik deed’. Ze vielen voor elkaar zonder iets van elkaar te weten of kennen. Ze gunt Bas alles en geeft hem de ruimte die hij nodig heeft. Zelf is ze zuinig op haar vriendenkring en familie. Echte liefde dus. ‘Ze vond het al bewonderenswaardig dat mijn vader in het verregende ONK van Oss in zijn regenpak mijn motor stond af te spuiten’. Dat is ook Har Vaessen.

‘Voorheen regelden we altijd alles zelf’
Bas is overal geweest. Zijn hoogtepunt tot nu was wel het meedoen aan twee MonsterCup wedstrijden in de USA. Ik hou wel van de supercrosswedstrijden, mits de baan breed genoeg is. In Nederland is die ruimte er vaak niet en vind ik de risico’s te groot. ‘Met alle respect voor de anderen natuurlijk’. Zijn droom is nu wel om later Supercross in de ‘The States’ te gaan rijden, maar dat is zeker geen zorg voor nu. Ingelijfd door Suzuki is hij nu ‘in dienst van’ en dient daar natuurlijk ook het protocol te volgen. Er is een draaiboek voor het team en dat vereist wel een omschakeling. Voorheen regelden we altijd alles zelf. Waar we gaan trainen hoor ik van hogerhand. ‘De motoren staan ook niet meer hier en dat mis ik wel een beetje’. Triest kijkt hij naar de twee lege bokken die netjes op de schone milieumatten staan. ‘Er liep hier altijd wel een monteur en er was altijd bedrijvigheid’. Bas is blij met zijn contract en de tijd die hij heeft te besteden aan zijn zo geliefde sport.

‘Rijkeluiszoontje’
Als ik zo met hem sta te praten is hij allesbehalve een patser en heeft geen schijn van het ‘rijkeluiszoontje’, zoals hij vaak wordt weggezet. Hij is netjes, welbespraakt en erg beleefd voor een jonge puber. Welke spullen je ook in je garage hebt staan, uiteindelijk moet je gewoon fit zijn en gas geven. Veel gas. Bas maakt waar en levert. Hij kreeg een kans en heeft die met zijn ziel en zaligheid aangepakt. Hij heeft nooit gezegd dat hij wereldkampioen zal worden. Dat soort verhalen worden altijd door de ‘buitenwacht’ geopperd. ‘Kijk maar naar Ryan Villopoto’. Heel Amerika had een mening. Hij zou, volgens de gigantische en chauvinistische aanhang, wel even de boel aan komen vegen in Europa. Op zijn ‘falen’ wordt hij daarna keihard afgerekend. ‘Ik heb hem dat nooit horen zeggen’, zegt Bas fel.

Bas geniet van zijn leven, koestert het waardevolle om hem heen en vecht voor wat hij waard is. Zou hij vandaag stoppen heeft hij al een prachtige carrière en jeugd achter de rug. Met zijn 17 jaar al een respectabele erelijst en die zal nog dik aangevuld worden in de komende jaren. Als hij zijn ‘tekort aan talent’ (zoals hij zelf zegt) blijft compenseren met de inzet die hij nu toont zou hij nog wel eens heel ver kunnen komen.

‘Genieters genieten dus laat de haters maar haten’

Foto’s met dank aan Folko Fotografie (Folko Haffert) en Marjan van den  Bos (marjanfotografie.nl)

In mijn beeldvorming zou ik ontvangen worden in een volledig aangepast huis. Beugels, stangen en verzonken drempels. Joeri’s huis in het Zeeuwse Kapelle is nog geheel in de originele staat. Zelfs een traplift ontbreekt. Het is netjes, schoon en strak ingericht. Bandensporen op de tegelvloer. Op een plank in de huiskamer staat een felgekleurde, vuile helm met gescheurde klep. ‘Het zand van die dag in Goes zit er nog in’, zegt hij geëmotioneerd.

Feesten, beesten en crossen
Aan de muur hangt een grote fotolijst van een ‘dancefeest’, zoals hij die altijd bezocht. ‘Dat doe ik nog steeds hoor’, lacht hij breed. Joeri was altijd de gangmaker. Een ‘feestbeest’ van het eerste uur. ‘Eigenlijk ben ik een paar jaar te vroeg gevallen’, zegt hij nuchter. ‘Ik stond nog volop in het uitgaansleven en was er zeker nog niet klaar mee’. Joeri werd geboren om te crossen, zo voelt hij het. Met zijn zes jaar zat hij al op de motor. Zoals de meeste crossers doorliep hij de verschillende klassen en zeker niet zonder succes. Bij de MON was hij steevast voorin te vinden. In 1999 behaalde hij het Nederlands kampioenschap bij de 85 cc, waarna hij de overstap naar de 125 cc maakte. Zoals ook veel jonge mannen kwam hij in aanraking met ‘het andere’ leven. Zijn puberhart volgend ging hij regelmatig met zijn vrienden op stap. Feesten, beesten en crossen. Zo was Joeri, dat was zijn leven. ‘Als er een mogelijkheid zou zijn alles opnieuw te doen zou ik m’n levensloop wel aanpassen’. Benieuwd naar zijn prestatiestatus als hij volledig voor de cross zou zijn gegaan. ‘Ik zeg niet dat ik een supertalent ben of geweest zou zijn, maar kon toch lekker mee’. Spijt vindt hij in deze een groot woord maar het houdt hem nog wel eens bezig. Hij vond alles leuk en spannend en was erg benieuwd wat het leven hem allemaal te bieden had. Ik heb het altijd zo gedaan. Mijn hart gevolgd.

‘Je komt er niet aan uit, nooit’
Over zijn fatale val van twee jaar geleden is hij duidelijk. Mijn voorbereiding was perfect. ‘Het ‘supercrossen’ vond en vind ik nog steeds de geweldigste vorm van motorsport en wilde nog een keer knallen in Goes’. Hij wist dat hij in de top 5 zou kunnen eindigen en moest en zou dat bewijzen. Vooral aan zichzelf, maar ook aan Bryan Nelis(10), sinds drie jaar zijn pupil. Maanden van te voren is hij al gaan lopen, fietsen en zwemmen. Hij wilde topfit zijn. Dat lukte en met de nodige motortrainingen achter de rug was hij er klaar voor. Meer dan klaar. Zonder naar iemand te wijzen lag de baan niet naar zijn zin. De grond was vrij nat waardoor er veel sporen in de baan gereden werden. ‘Je sprong vanuit een spoor weer in een spoor. Ik vond het vooral niet prettig en kon daardoor ook mijn draai niet vinden’. De dingen die normaal gesproken ‘gesneden koek’ waren kostten hem nu gewoon te veel moeite. In de tijdtraining moest het gebeuren en dat raasde door zijn hoofd. De druk die hij opbouwde maakte hem onzeker. Als je iets niet moet zijn in een supercrosswedstrijd is het wel onzeker, in geen enkele sport eigenlijk. ‘In de eerste ronde kwam ik te kort op een dubbel en schoot door naar voren. Ik ging onderuit en besefte dat ik echt mijn ritme moest vinden’. Op exact dezelfde schans ging het de volgende ronde weer mis. Geen zware crash op zich, maar Joeri dook er wel voorover af. ‘Ongelukkiger als de ronde ervoor raakte ik met mijn hoofd de volgende springbult. Die knik werd me fataal’. Hij voelde meteen dat het mis was. Een dwarslaesie als desastreus gevolg. De wereld wordt zwart en je zakt weg, diep en ver. Vanaf de onderkant van zijn borst is zijn onderlichaam gevoelloos. Je schiet er natuurlijk niks me op maar toch ga je dingen denken als: wat als… Je komt er niet aan uit, nooit. Het is gewoon niet anders en dat is erg hard op zo’n moment. ‘Ik denk zo vaak terug aan die dag’, zegt Joeri, terwijl hij voor zich uit staart. ‘Tijdens mijn voorbereidingen voelde ik me sterk en fit. Ik had er zin in en het kostte me haast geen moeite om m’n tijd op te offeren voor deze ene race. Nu denk ik, misschien onterecht, wel eens dat het een waarschuwing was. Je moet en mag zo niet denken, maar je hebt ineens zoveel tijd dat je dat toch automatisch doet’.

‘Mijn verwachtingen waren hoog’
Er is door verschillende mensen gezegd dat het te hoog gegrepen was om te starten bij de inters die bewuste dag. Jammer vindt hij dat. ‘Ik heb een jaar of twee daarvoor nog meegestreden bij de Nationalen KNMV, en zeker niet zonder succes’. De ‘skills’ raak je niet kwijt, alleen de conditie en kracht. ‘Ik heb er alles aan gedaan om dat deel veilig te stellen. Iedereen weet dat’. Er zijn altijd ongecertificeerde critici die klaar staan met een mening. Je moet daar boven staan maar dat is moeilijk. Vooral omdat hij zich niet meer heeft kunnen laten zien in die laatste cross. Zijn verwachtingen waren hoog. Het zou zijn dag worden. Zijn dag werd het wel, maar helaas op een heel andere manier dan hij zich had voorgenomen.

’Als ik straks weer loop’
Natuurlijk val je in een gat. Je leven staat op z’n kop. Plannen moeten worden bijgesteld en dromen veranderen. Hij zou in maart van dat jaar bij een nieuwe baas beginnen. Voor een opleiding als duiker zou Joeri voor 4 maanden naar Noorwegen gaan en had daar al zo verschrikkelijk naar uitgekeken. ‘Ik sta nuchter en redelijk sterk in het leven, maar uiteindelijk ben je ook maar een mens, net als ieder ander’. Het zijn allemaal fases die je doorgaat. ‘Ik heb er echt wel slechte momenten bij gehad hoor, geloof me’. Mede door zijn lichamelijk fitheid ging hij op een gegeven moment toch weer plannen maken. Uitvissen wat er allemaal nog overblijft. Je gaat je verdiepen in de materie. Wat is er allemaal mogelijk. Hoever staat de wetenschap met de onderzoeken naar een eventuele genezing. ‘Ik weet nu bijna net zoveel als mijn dokter, lacht hij’. Tussen het praten door hoor ik hem: ’als ik straks weer loop’, zeggen. ‘Denk je dat echt?’, vraag ik verwonderd. Joeri gaat weer lopen, daar is hij zo goed als zeker van. ‘De ontwikkelingen gaan erg snel en daarbij kosten gevallen zoals ik gewoon te veel geld voor de maatschappij’. Aan andere ziektes zouden ze middels medicijnenverkoop nog kunnen verdienen. In dat geval kun je een herstel wel vergeten. ‘Ik ga er gewoon van uit dat het goedkomt en zorg daarom ook dat ik zo fit ben als ik maar kan zijn’. ‘Zou je de overweging maken weer te gaan crossen als ze de breuk inderdaad zouden kunnen herstellen?’, vraag ik benieuwd. Daar heeft Joeri al eens over nagedacht want hij antwoordt direct en volmondig Ja’. Hij ziet het helder en simpel. ‘Als het te genezen is zou ik zeker en direct weer op de motor stappen’. Waarom? ‘Gewoon, omdat het dan te genezen is’. ‘Natuurlijk denk ik daar wel eens aan. Wat ik dan als eerste zou doen? Dan pak ik mijn rugtas en ga ik lopen. Lopen tot ik niet meer kan. Dan stop ik bij een bankje, ga ik zitten en rust tot het weer gaat. Alleen maar lopen…’

One Dirty 8
Tijdens zijn revalidatieproces maakte Joeri nieuwe plannen. Komend uit de wereld van plaatwerkers en spuiters ging het oude bloed weer stromen. Creatief als hij is begon hij met het spuiten van crosshelmen. Een intensieve job met veel handwerk. De air brush techniek bestaat natuurlijk al even en wordt hier en daar wel toegepast door verschillende spuiters, maar Joeri wil gewoon zijn eigen stijl in de markt zetten. Net als bijvoorbeeld ‘Troy Lee Designs’ nu doet. ‘TLD is qua ontwerpen wel een van mijn favorieten maar ik wil dit zeker niet gaan kopiëren’. ‘Ik hou wel van de drukke, veelkleurige stijl die ze overal in terug laten komen’. Als ik op zijn bureau kijk zie ik dat zijn plannen zich al in een vergevorderd stadium bevinden. Op zijn laptop staan verschillende grafische programma’s waar hij zich helemaal op uit kan leven. Eerder al schaftte hij een printer en plotter aan om echt alles zelf te kunnen produceren. Met spuiten en het zogenaamde ‘Hydro Dippen’, is alles wat in zijn brein ontstaat uit te werken. Alhoewel zijn hart dicht bij de motorcross ligt, zijn de technieken oneindig en overal toepasbaar. Zelfs de controller van zijn PlayStation is aangepakt, om maar een voorbeeld te noemen. Van ‘carbonlook’ tot een ‘Picasso’ design, alles is mogelijk. Door de afwerking met harde blanke autolak is iedere creatie beschermd tegen krassen en verkleuren. De naam van zijn ‘kindje’: ‘One Dirty 8’ is direct afkomstig uit zijn roemruchte crossleven. Met startnummer 138 maakte hij jarenlang de banen ‘onveilig’. De rest van de naamuitleg laat ik aan uw fantasie over.

‘Vet’, heet dat tegenwoordig
Onlangs kreeg hij de rugleuning geleverd voor zijn rolstoel. De metalen ‘vleugels’ zijn standaard uitgevoerd in blank geborsteld RVS. De man die het kwam bezorgen zag een paar voorbeelden van verschillende technieken die Joeri gebruikt om allerlei materialen ‘op te leuken’. Na het gesprek liet de man een extra set leveren waar Joeri zijn gang mee mocht gaan. Als je veel van je tijd in een rolstoer door moet brengen is het wel zo leuk je rijtuig te personaliseren. De voorbeelden liggen klaar en zijn prachtig. In het kader van de ‘branding’ is hij ook een set met shirts aan het samenstellen. Caps zullen ook nog volgen. Zijn zelfontworpen prints worden het handelsmerk van ‘One Dirty 8’, en gaan in verschillende uitvoeringen de kleding sieren. Een paar voorbeelden liggen al op tafel. ‘Vet’, heet dat tegenwoordig. In zijn garage heeft Joeri zijn eigen werkplaats. Daar zit hij het liefst. Kachel aan de wand en alles binnen handbereik. Hier kan hij ongestoord werken en brengt hij dan ook het grootste deel van zijn vrije tijd door.

Bailey wil naar buiten en tippelt ongedurig door de woonkamer. Het witte Pomeriaantje is zijn maatje. Joeri is allesbehalve eenzaam. Alle vrienden en vriendinnen van voor zijn ongeluk ziet hij nog heel regelmatig. Nog steeds gaan ze samen naar feesten alhoewel het wel mindert allemaal. De behoefte is er niet meer zoals vroeger. Relaties doen plannen en uitgavepatronen wijzigen. Nog regelmatig trekt hij buiten een ongewilde aandacht. Vreemden zijn vol medelijden. Niet raar maar voor Joeri zeker niet nodig.

‘Ik ben in alles hetzelfde gebleven. Ik kan alleen niet meer lopen’.

Photo’s by Lars (Lars Mol)