De eerste keer

Mijn hart slaat hard en snel. Ik kruip achterin de bus en trek, zittend in mijn dikleren crossbroek op een oranje limonadekrat, mijn veel te zware leren laarzen aan. Gele voetbalkousen er overheen geslagen. Door de zenuwen heb ik geen kracht en probeer met een waterpomptang de sluitingen dicht te krijgen. Eenmaal aangekomen doet mijn vader de achterdeur open en bezweet stap ik uit. Ik heb zelf nog geen idee maar als ik een 250 aan kon trappen, kon ik er ook mee rijden. ‘Het is een flinke kerel’, had ik de dealer nog horen zeggen. Mijn eerste rit was een drama, maar dat is vaak bij eerste keren van verschillende dingen. Mijn eerste actie eindigt al snel op een naastgelegen weiland. De bocht miste ik volledig, maar het walletje er in zorgde ervoor dat ik zonder problemen de sloot overtrof. Verdwaasd zoek ik naar een manier weer terug op de baan te komen. Niet veel later maak ik mijn eerste sprong. Benen volledig los en mijn hart in mijn keel. Ik weet nog goed hoe ik me voelde. Ontmaagd. Een man. De avond voor mijn eerste wedstrijd lag ik in de huiskamer op de grond tv te kijken, denkend aan de beker die ik er wellicht de volgende dag op kon zetten. De tv bleef nog lang leeg, maar prachtige jaren volgden. Een tijd van vallen en opstaan en nog meer vallen en opstaan. Het vormde me tot de man van nu. Een man die tot zijn dood zal beweren dat hij alles kan of in ieder geval zal proberen. Nooit op zal geven. Mijn ouders eeuwig dankbaar voor deze leerschool. Dankbaar. Nog steeds en de rest van mijn leven…