Mooie baan

“Is de baan open?” is een veelgestelde vraag op voornamelijk Facebook. Natuurlijk is het fijn te weten omdat je vaak toch nogal een stukje rijden moet voordat je je motor de sporen kunt geven. Vooral niet leuk is het dan om na alles ingeladen te hebben een uur later voor een dichte circuitpoort te staan. Over het algemeen is er goede en directe informatie vanuit de club. Anders is er altijd nog wel een 06 nummer beschikbaar waar de nodige informatie wordt gegeven. Aangezien ik net iets te veel tijd voor m’n laptop spendeer zie ik vaak de reacties voorbijkomen. Meestal is er respect voor een sluiting bij slecht weer. Soms ook niet. Verontwaardiging en onbegrijpelijke discussie’s komen dan voorbij. Dan denk ik aan de mannen die er altijd zijn. Te herkennen aan een clubshirtje zorgen zij ervoor dat alles in orde is. Zelf crossen ze vaak niet eens. “Gewoon” vrijwilligers die het een ander gunnen plezier te hebben van hetgeen ze doen, crossen dus. Als je er goed over nadenkt is het eigenlijk te gek voor woorden dat er dan nog commentaar kan zijn. “Baan ligt klote want er is niet gevlakt”. “Te veel gesproeid”, “Te weinig gesproeid”, “Op een verkeerd moment gesproeid”. Het baantje waar ik vaak kom ligt er altijd netjes bij. De poort gaat ruim voor de circuitopening open. Ze komen naar je raampje lopen om het broodnodige trainingsgeld in ontvangst te nemen. Er is tijdruimte gemaakt om de kleinere piloten veilig te laten rijden. Alles is geregeld door mensen die niet crossen, mannen en vrouwen met hart voor de club. Laatst stond ik achterin het rennerskwartier. Als een van de laatsten reed ik er af en zag wat er allemaal achtergelaten was. Naast de prullenbakken, overal lag wel wat. Er is volgens mij geen vastgestelde “van het terrein afrij tijd” dus niemand heeft haast. Als ik langs het busje rij van de “terreinbaas” zit die netjes te wachten tot iedereen weg is. Tot hij de poort weer op slot kan doen en als laatste huiswaarts kan keren. Ik doe mijn raampje open en wil hem bedanken. Hij is me voor. Hij lacht en zwaait naar mij en mijn zoontje. “Bedankt he” roept hij nog. “Jij bedankt” roep ik en zwaai terug.
Ja, hij wacht netjes tot iedereen weg is. Dan kan hij ook naar huis. Op naar het weekend, dan is hij er weer. Hij is er namelijk altijd.
“Bedankt jongens”…

1 antwoord

Reacties zijn gesloten.