Bij de poort word ik al opgewacht door de jonge getalenteerde Kawasaki coureur. Hij doet me denken aan een “All American College Boy”. Z’n haar lekker nonchalant met de broek op half zeven. Jongens, en toch zeker crossers, willen dat vaak niet horen maar hij heeft een lief koppie.
Wat me telkens opvalt is dat topcrossers voor het gevoel gespierde mannen moeten zijn met dikke spierballen om de motor vast te kunnen houden. Niets blijkt minder waar. Talentjes zijn atletisch en vinden de balans. Ze voelen hun machine perfect aan. Laten ook de zware motor het meeste werk doen. Het is daarom dat zij in staat zijn hoog in de lucht nog even aan hun roll off te trekken. Balans dus. We lopen samen nar de keukendeur die al openstaat.

Mee eten
De fam. Nijenhuis heeft het netjes voor elkaar. Ondanks het feit dat ieder dubbeltje omgedraaid “moet” worden zijn ze in het bezit van een mooie woning met een lekkere ruime garage die ook echt nodig blijkt. Hard werken is vooraf gegaan en daarna werd het zuur verdiende geld op de juiste manier besteed. “Als je er om half zes bent kun je nog mee eten” appte moeder Alice me nog twee weken geleden. Ik stap exact half zes de keuken in en er is netjes gewacht op mijn komst. Terwijl we eten verkoopt Luca even snel tussendoor zijn ietwat gehavende autootje. “Je moet ook niet het bos in met zo’n wagentje” merkt Adrie, Luca’s vader, nog op maar daar wordt niet op gereageerd. Wel om gelachen. Luca’s jongere zusjes gaan al jaren trouw mee met het “crosscircus”. Ze geven meer om hun grote broer dan om motoren, dat is wel duidelijk. Een van de dames heeft sinds kort een eigen paardje waardoor ze haar aandacht een beetje verlegd heeft. “Paarden zijn lief en eerlijk”.

Multitalentje
Het was eigenlijk nooit echt de bedoeling om Luca te laten crossen. Vader racete in zijn jaren op alle circuits in Europa, en zeker niet onverdienstelijk. Reed zelfs GP’s mee en sleepte menig beker mee naar huis. “Luca had net zo goed een goeie wegracer kunnen worden” vindt vader trots. Toen hij 8 jaar was heb ik een keer bij hem achterop een scooter gezeten. Luca reed hard en stuurde het dingetje messscherp het dorp door. Toe zag ik het al. Toen hij met crossen begon hadden we eigenlijk het plan er mee te stoppen als hij uit de 85 gegroeid zou zijn. Wellicht zou hij daarna kunnen gaan racen of karten. Doordat Luca zijn hart verloor is het bij crossen gebleven en daar zijn ze achteraf toch wel blij mee.
Luca is het type “multitalentje”. Een jongen die je eender wat voor sport zou kunnen laten doen. Hij pakt alles meteen op. Skaten, BMX, motorracen, het had niks uitgemaakt.
Jammer dat hij crosst en niet racet, vind vader het niet.
“Hij moet doen wat hij graag wil en niet wat ik wil” zegt hij eerlijk en zo is het natuurlijk ook. “Ik doe het erg graag maar ben een beetje een laatbloeier denk ik”, aldus de rustige Luca. Hij doelt hier op het feit dat hij wel gelooft dat hij er komt, maar wel op zijn eigen tempo. Vader beaamt dit. Sommigen willen te snel en ten koste van alles. Dan is de kans best groot dat het op de versnelde weg naar de top een keer goed mis kan gaan. Luca is technisch en rijdt met beleid. Kijkt goed en weet precies waar hij moet rijden. Hij is slim en kijkt goed naar wat rijders voor hem doen en probeert dat soms ook uit. Afkijken. Wat op school niet mocht is hier ineens erg belangrijk.

Gunfactor
De fam. Nijenhuis heeft al jaren alles in eigen hand. Natuurlijk gaat dit financieel ten koste van veel andere dingen maar toch kozen zij hier zelf voor. Samen met de motorisch en vooral onvoorwaardelijke steun van Gebben zijn er altijd al welwillende sponsoren geweest om de fanatieke crossfamilie het seizoen door te helpen, waar ze dan ook erg dankbaar voor zijn. “Het blijft toch een kwestie van gunnen” zegt moeder Alice eerlijk. Ook in 2015 zou hij graag de gifgroene eer weer verdedigen. Er zou bij Gebben over het vormen van een team gesproken zijn maar daar is op dit moment nog geen uitsluitsel over gegeven.
Er wordt absoluut geen druk gezet op Luca. Uiteraard wordt er van hem verwacht dat hij, in de door hun samen bepaalde wedstrijden, op komt dagen en daarin vreselijk zijn best doet, maar “that’s all”. Dat moet een goed gevoel geven. Luca laat veel en houdt zichzelf fit. “Het gekke is dat hij het ogenschijnlijk minder nodig heeft dan sommige anderen. Als hij een maandje niet gereden heeft en er weer op springt is hij in staat gewoon zijn “oude” tempo weer op te pakken, en nog lang ook. Hij blijkt een “sporthart” te bezitten en da’s in dit geval mooi meegenomen.

Adrie’s hobby’s
Het gezin Nijenhuis heeft een druk leven. Alles staat in het teken van de motorcross, al jaren. Vooral vader heeft zichzelf een druk bestaan toebedeeld. Naast het autoschadebedrijf met de gelijknamige familienaam, heeft de familie ook nog een aantal jaren een mx shop gehad. Er was klandizie genoeg maar vaak was het ook te gezellig. Natuurlijk, als je over de cross begint is niemand meer te stoppen. Maar een bus olie verkopen en dan vervolgens nog een uur elkaar uitleggen hoe het in de crosswereld allemaal in elkaar steekt laat de schoorsteen niet branden. Met dank aan het vele sleutelen door de jaren heen is Adrie in staat het hele blok van zoonliefs Kawasaki met de ogen gesloten open en dicht te “gooien”. Knap en vooral erg handig. Naast al deze bezigheden heeft vader ook nog tijd voor een andere hobby. Vissen! Niet vangen maar kweken. In een deel van de garage heeft hij professionele kweekbakken met “speciaal water” staan. Het water komt met verschillende slangen van de zolder. Eer soort gedestilleerd goedje waar de visjes zich lekker in voelen en dat gecombineerd met de juiste temperatuur van het water zet de beestjes aan tot vermenigvuldiging. Niet voor het geld want zoveel zijn ze niet waard. Op zijn hurken zit hij voor de bak en tuurt naar een van de beestjes. “Prachtig toch?”

Spuiterij
Luca werkt samen met zijn vader en moeder in de spuiterij. Moeder Alice doet alle administratie en werkt indien nodig ook mee in de werkplaats. Niet angstig voor vieze handen schuurt ze net zo goed mee aan een auto, mengt kleuren, omdat vrouwen daar toch iets meer gevoel voor schijnen te hebben, helpt afplakken en brengt de auto’s weg, zodat de heren zich kunnen uitleven in de spuitcabines. “Mooi en eervol werk”, omschrijft vader Adrie het beroep. Ze spuiten zelfs attracties voor pretparken en dat maakt het allemaal weer wat diverser. Onlangs hebben ze de “motoren achtbaan” in Toverland nog onder handen genomen. “Prachtig is dat als je die dingen weer terugziet” zegt vader trots.

De toekomst
Het gezin, maar vooral Luca, heeft veel zin in het nieuwe seizoen. Hij en het “familieteam” richten zich weer voornamelijk op het ADAC kampioenschap en daarnaast gaat hij zich meten met de rijders in het EK MX2. Luca voelt zich sterk. Eigenlijk sterker dan ooit. Het laatste jaar heeft hij zichtbaar een groei doorgemaakt vindt hij zelf. “Ik ben wat sterker en brutaler geworden. Precies wat ik nodig heb nu.” Ze zeggen vaak “wat goed is komt snel”, maar Luca luistert niet zo naar “de mensen”. Hij luistert naar zijn vader, moeder en vooral naar zichzelf. Ik maak weer stappen vooruit en dat voelt goed. Niks forceren en vooral zorgen dat ik blessure vrij blijf. “Je ligt er zo een half seizoen uit en dan is voor mijn gevoel alles weer voor niks geweest. Kostbare verloren tijd”

Luca Nijenhuis. We gaan er zeker nog veel van horen.

“Wat goed is komt wel”

Dat het niet zonder slag of stoot is gegaan weten we inmiddels allemaal wel. Na de eerste wedstrijden was het voor iedereen duidelijk wie de sterkste van het veld was. Natuurlijk wordt niet overal de sterkste kampioen.
Het gaat uiteindelijk over het totaal van een seizoen. Ik weet nog dat Dungey kampioen werd met bijna geen enkele manche overwinning! Er zijn meer factoren die meespelen. Een beetje geluk moet je ook hebben natuurlijk. Mack had een beetje pech. Niet eens door de cross zelf blesseerde hij zichzelf. In de laatste wedstrijd in Boekel lukte het hem toch om over het hele seizoen het beste gemiddelde te behalen en dat vind ik nu zo knap. Nog zo jong en dan mentaal en lichamelijk zo op de proef gesteld worden. Natuurlijk, “it’s all in the game” maar toch. Het zegt veel over zijn karakter en daarmee zal hij dan ook nog heel ver komen. Mack weet stiekem wel wat hij waard is en dat is veel. Als crosser maar zeker als mens. Door deze tegenslagen zal hij groeien en harder worden. Harder en sterker. Het zijn de kenmerken van de ware kampioen. Ik ken hem toevallig vrij goed en vind dan ook dat hij dit kampioenschap verdient heeft. Dik!

Proficiat Champ!

Ze is druk bezig met haar mobieltje als ik aan kom lopen, zoals veel meisjes van haar leeftijd. Zo houdt ze makkelijk contact met het thuisfront aangezien ze onlangs helemaal alleen afreisde naar de “Belgische Crossstad” Lommel.
Genette.NO?

Niet dat haar ouders niet achter haar staan, maar er moet ook nog gewerkt worden natuurlijk. Op het eerste gezicht is ze niet echt een type waarvan je zou denken dat ze een extreme sport beoefent. Een tenger ding met een mooi “modellenkoppie.” Nageltjes gelakt en haar in de plooi.

Als enigst kind ging ze vroeger veel met haar vader op pad. Als zesjarige stond ze met haar neus tegen de ruit van van een naburige motorzaak. “Pap, mag ik een motor?” vroeg ze op haar allerliefst. Vader had niks met motoren en was ook nog eens heel zuinig op zijn kleine meisje. “De aanhouder wint” moet Genette gedacht hebben want uiteindelijk kreeg ze toch haar zin. Aangezien het in Noorwegen niet echt de gewoonte is je peuterdochter een crosswedstrijd in te “smijten”, zoals hier nogal eens gebeurt, heeft ze tot haar 13e “rondgetoerd” op naburige baantjes. Veel diversiteit is er helaas niet te vinden wat circuits betreft in het verre Noorden. 3 banen in een straal van zo’n 300 km. is niet echt overdreven veel.

Zeker niet als je ziet dat in sommige gedeeltes van Nederland bijna ieder dorp zijn eigen baan heeft. Toen ze eenmaal mocht was ze dan ook echt los. Al snel bleek dat haar talent toch wel redelijk boven de gemiddelde rijder uitstak.

Haar talent is niet meteen te herleiden aan de uitslagen die ze reed en rijdt. Ze heeft zich tussen de “mannen” op moeten werken omdat er simpelweg te weinig vrouwen zijn daar die zich aan de crosssport wagen. “Het heeft me wel erg sterk gemaakt”. Ondanks ze dit jaar Noors kampioene is geworden heeft ze eigenlijk nog maar zelden iets gewonnen. Vorig jaar zat het tegen en heeft ze door een blessure een deel van het seizoen moeten laten gaan. Een “kontwipper” liet haar ondersteboven afstappen en scheurde daarbij het ligament van haar duim. Tussen de jongens in haar thuisland was ze nooit een echte winnaar, maar dat is geen schande. Net als overal waren de heren erg gedreven Genette te passeren en achter hun te laten. “Maakt niet hoeveelste je wordt, als je maar voor haar zit” was het devies wat veel jongens onterecht meekregen van hun ouders. Jammer zulke dingen. Last heeft ze er nooit van gehad, ze is eerder dankbaar.

Dankzij die strijd is ze nu heel goed in staat zich te meten met de rest van de crossende dames in de wereld. Ze vindt dan ook dat motorcross iets met haar doet. “Het zet je anders in het leven”. Je leert op eigen benen te staan en niet snel op te geven. Drie jaar geleden overleed een crossende vriend van Genette aan de gevolgen van kanker.

De jongen is tot zijn laatste dag blijven rijden. Toen hij op een gegeven moment zijn benen bijna niet meer kon gebruiken van de pijn hebben ze zijn motor aangepast. Toen hij voor de eerste keer terug kwam in het rennerskwartier met zijn aangepaste motor stapte hij boos af. “Weet je hoe moeilijk en klote dit is.” Genette dacht meteen aan zijn ziekte en wist niet goed de juiste woorden te vinden. “Schakelen met je handen, da’s echt niet te doen” zei hij. Ze kon niet snappen dat hij daar mee bezig was en zich daar kwaad om kon maken. Nee, crossers geven niet op.
“Ook dat gebruik je in het leven buiten “the bubble”. Ik heb echt twee levens nu. Als je op een bepaald niveau komt wordt het werk. Da’s zeker niet vervelend maar voor je het weet is er geen ander leven meer en ben je 24/7 met motorcross bezig. Ik heb het af en toe nodig er even uit te stappen en “meidendingen”te doen.

Laatst was ik uitgenodigd op een feest met de meest bekende crossers van dit moment. De hele avond is er niet over motorcross gesproken, heerlijk was dat. Wel geniet ze met volle overgave van alles en iedereen om haar heen. “Binnenkort naar de premiere van de Cairoli film. Daar heb ik nu al zo’n zin in”
Genette lacht vrijwel constant. Een blij en dankbaar meisje. “Ik heb het voorrecht dit te mogen doen. Ik zie veel van de wereld en kom erg veel interessante mensen tegen.” Aangezien ze nog maar 17 jaar is heeft ze natuurlijk nog een studie te volgen en af te ronden. M’n school moet ik gewoon afmaken, en niet alleen van m’n ouders.
Je moet iets hebben om straks mee verder te gaan of in het ergste geval op terug te vallen. Een speciale regeling van de school heeft het mogelijk gemaakt dat Genette het jaar mag halveren. Dit heeft dan wel tot gevolg dat ze vier jaar bezig zal zijn om de resterende twee jaar studie af te kunnen ronden. Natuurlijk is ze wel eens in tweestrijd wat haar huisvesting bertreft. Door het koude temperament van Noorwegen is de tijd die je daar op de motor kunt spenderen betrekkelijk korter als in Belgie of Nederland. “Dit is het centrum van de motorcross” zegt ze dromerig.
Als we het over crossende meiden hebben komt natuurlijk Nancy van de Ven ook nog even ter sprake. “Nancy is een kanjer met een prachtige stijl” zegt ze zonder nadenken. “She handles the front brake like a man, I love that!” zegt ze bijna jaloers. Crossen op niveau is niet goedkoop. De eigen kosten voor het beoefenen van haar geliefde sport zijn door haar geweldige prestaties inmiddels minimaal te noemen. Geholpen door “KTM Scandinavia” en ondersteund met de mooie spullen van “FOX Head Nordic” is ze nu al klaar voor het nieuwe seizoen. Tijdens haar verblijf in Belgie wordt ze met raad en daad ondersteund en begeleid door Johan Boonen. “Het is mijn tweede vader” zegt ze blij. Het is fijn om bij zo’n kundige man terecht te kunnen met vragen.

Als ik vraag hoe het met de verkering zit moet ze hard lachen. “Je weet wel hoe het zit volgens mij”.Een vriendje heeft ze niet (meer). “Het is ook niet makkelijk op het moment”. Ze geeft aan dat haar drukke leven daar niet zo veel tijd voor overlaat. Qua begrip zou een crosser wel makkelijk zijn natuurlijk, maar die rijdt natuurlijk niet altijd op dezelfde plaatsen. “Eerst maar eens lekker genieten van de dingen die gebeuren” Ze is nog jong en heeft vooralsnog alleen maar haast op haar motor.

Veel succes, Genette.YES!

Aangezien KTM mijn “oude liefde” is vanuit m’n crossverleden moest het er een keer van komen. De KTM dag in Veldhoven. Eigenlijk wist ik niet goed wat ik me er van voor moest stellen omdat ik me er nooit eerder in had verdiept. Ik dacht een door Eddy Lemmens georganiseerde testdag van alle KTM modellen en wat demonstraties van alle andere monsters waar KTM op staat vermeld. Toen ik de poster op mijn laptop voorbij zag komen begreep ik dat het toch nogal een behoorlijk evenement moest zijn. Onderweg er naartoe is het druilerig weer. Het regent behoorlijk constant waardoor we bang zijn dat het hele gebeuren een beetje in het water zal vallen. Eenmaal in Veldhoven aangekomen stopt de regen en we kunnen zo het rennerskwartier oprijden. Al snel vinden we een plaatsje tussen de vele toegestroomde bezoekers en rijders. Leoni Zondag, die het grote spektakel in handen heeft voor het immens populaire Oostenrijkse merk hebben we ook al vlug gevonden. Als marketing manager drukt ze een dikke stempel op het gebeuren en dat is ook te merken. Ze weet goed waar ze over praat en er straalt rust uit haar mooie gezicht. Het teken dat ze controle heeft. Ze zorgt voor een duidelijk programma van de dag zodat we niks hoeven te missen. Het is allemaal erg mooi opgezet. Er staan tenten en stands met allerlei kleding, helmen en alles wat je maar nodig zou kunnen hebben. Er worden nieuwe modellen getest en er wordt opgetreden door verschillende zangers om het geheel op te luisteren. Op datzelfde podium is een KTM opgehangen aan de voorvorkpoten. Voorwiel eruit. Het is een variant op het spijkerbroekhangen. Je wordt opgetild en pakt het stuur bij de handvaten. Wie het langste hangt wint. Ook in de “harde” feesttent is van alles te doen. Er wordt daar natuurlijk ook opgetreden. Een gezellige boel.
De eerste wedstrijden gaan van start en daar valt me wat leuks op. Er rijden brommers en 50 cc kreidlers mee. Vroeger, toen ik zelf nog niet crosste en vaak met mijn vader ging kijken reden er ook van diezelfde 50 cctjes. Die geur van de mengsmering van toen waaide weer langs mijn neus en krijg een rilling over mijn rug. Heerlijk is dat en ik droom heel even weg. Die geur vergeet je nooit meer. Mooie wedstrijden komen voorbij en er wordt hard gereden. Kleine mannekes, stoere meiden en grote kerels vegen de prachtig aangelegde baan aan. Tussen de manches door is er ook nog een wedstrijd voor enduro’s. Langs de baan is er een soort van modderstuk aangelegd. In de “DrekRace” kan degene die er het snelste doorheen komt een mooie prijs mee naar huis nemen. Dikke modder en mooie, spectaculaire momenten. In de pauze komen er nog wat, niet crossgerelateerde, onderdelen voorbij. Er staat een KTM X Bow. Een pittig racekarretje met een stoer uiterlijk. Het is een soort “roadster” maar je dient er wel met een helm op in te rijden. Een dikke jas is ook wel een aanrader, vooral met het soort weer als vandaag. Een prachtig ding. Mooi geluid en dikke banden. Echt een “Toy for a Boy”. Ook staan er KTM racers tentoongesteld. Er komt volgend jaar een nieuwe KTM RC 390 Cup uit. Een klasse voor beginnende coureurs of voor wie gewoon goedkoop wil racen. Mooi initiatief, mooie motor! Ook machtig mooi is de nieuwe 390 Duke. Een tussenmodel, gelanceerd als tussenstap naar de redelijk zware 690, die al bestond. Ook weer prachtig vormgegeven. Goed bezig KTM!
Een jongen die ik qua zicht eerder de administratie zou zien doen van KTM springt op een KTM supermoto model en doet de meest “zieke tricks”, zoals mijn jongens het modern verwoorden. Het enige jammere is dat het asfalt dermate nat is dat het water, tezamen met het rubber een glibberige ondergrond vormt. Hierdoor vallen er enkele trucs in het water maar het blijft spectaculair om te zien.
Na de eerste manche van de 85 cc valt het feest even stil. Het blijkt dat er een jong mannetje, Niek genaamd, al een hele dag in de watten wordt gelegd door de organistaie. Hij en zijn familie mochten de gehele dag overal bij zijn en Niek mocht zelfs deelnemen aan een motorstunt. Niek is 12 jaar oud en lijdt aan een ernstige ziekte. Zijn grootste wens was een KTM crossmotor, zodat hij kon crossen met zijn vriendjes. Stichting “Make a wish” benaderde daarom KTM Nederland of zij misschien iets konden betekenen in de vraag van dit onfortuinlijke manneke. KTM deed een daad en stelde geheel kostenloos een JTX Racing KTM 85 SX ter beschikking met alle opties erbij. Niek werd van top tot teen aangekleed en op zijn motor gezet door de aanwezige fabrieksrijders Davy Pootjes en Jeffrey Herlings. Weer kippevel! Een blijer kind heb ik zelden gezien.
Mijn twee jongens komen trots aangelopen met gesigneerde posters van Pootjes en Herlings. “Eerst in de bus leggen pap, anders komen er kreukels in.”
Als de muziek in de feesttent een paar tandjes harder gaat stel ik mijn kinderen voor huiswaarts te keren. “Morgen weer naar school jongens, en we moeten nog een stukje”
KTM Nederland, Eddy Lemmens, Leoni Zondag, Jeffrey Herlings, Davy Pootjes en alle rijders van de dag bedankt. Bedankt voor een mooie dag.
Volgend jaar weer…

Ondanks dat we ruim op tijd aanwezig zijn is er al bijna geen parkeergelegenheid meer vrij. Aangrenzende bedrijven hebben hun parkeerplaatsen voor deze keer opgeofferd om de massale opkomst te kunnen verwerken. Jongens, meisjes en mannen duwen hun motoren al naar de ingang van de plaats waar de dienst zal plaatsvinden. Een lange rij met prachtige machines en coureurs.
Elk van de motoren heeft een klein nummerplaatje op de grote plaat van voren. #74 “Gone, but never forgotten. Forever in our hearts”. Natuurlijk heerst er een bedompte stemming maar er hangt tegelijkertijd een walm van vriendschap en respect. De massa mensen geeft nu al een goed beeld van hoe Erik was.
Een open, aardige en eerlijke kerel, altijd en tegen iedereen.
Een grote witte stationwagen staat aan het begin van de oprit met daarin de simpele maar mooie kist. Een bij Erik passend ruwhouten model met blankmetalen randen en sluitingen. Stoer. Op het blanke hout staat “love” uit de hand geschilderd.
De letters zijn zilver op de V na. Die is gevormd uit de twee voetafdrukjes van Quinn, zijn dochtertje. Rode voetjes van de liefde. Verder naar boven op de kist staan afdrukken in verf van de handen van Irina, met daar weer in de handafdrukjes van hun dochtertje. “Je poeppies” lees ik er onder en krijg kippevel.
Zo simpel, zo mooi. Vrienden van Erik dragen de kist met respect naar binnen, wij volgen. De aula is vol, heel vol. Een deel van de mensen volgt de dienst buiten. Daar staan voornamelijk de jongens en meisjes die hun motoren meegebracht hadden om er de indrukwekkend lange erehaag mee te vormen.
Als iedereen een plaats heeft gevonden neemt een dame het woord. Haar woorden geven een mooi beeld van hoe Erik was en in het leven stond. Nog zoveel plannen, zoveel te doen. Zijn liefde voor zijn Irina en zijn dochtertje.
Ze doet het netjes, vol respect. Eriks broer neemt het woord. Hij gaat terug in de tijd en neemt ons mee naar de kinderjaren. Hun onderlinge strijd en vriendschap. Mooie en leuke anekdotes passeren. Hij heeft het moeilijk maar wil dit doen. Gesteund door zijn vriend die achter hem staat vertelt hij zijn verhaal, eerlijk en vooral erg mooi. Bij het verhaal van Eriks nichtje schiet ik meteen vol. Geemotioneerd vertelt ze dat ze elkaar al lang niet gezien hadden. Ook zijn laatste appje aan haar deelde ze met ons. Zo klein nog, lief en zo ontzettend moedig. William is de man die Irina en Erik in de echt zou gaan verbinden.
Hij vertelt over hoop en troost. “Onze lieve Heer” zal Irina en kleine Quinn bijstaan in de komende, moeilijke tijd. Steun en kracht geven die ze hard nodig zullen hebben. Kerkelijk mooi. Irina’s moeder zingt een, voor mij onbekend maar erg mooi, lied, samen met een vriendin. Onder acoustische begeleiding van nog een andere vriendin raakt ze iedereen met haar hoge en loepzuivere stem.
Niets te veel en niets te weinig en prachtig passend in het geheel. Dan komt Ron Stroo naar voren. Moedig maar aangeslagen vertelt hij over vroeger.
Daaruit blijkt dat Erik ondanks zijn jonge leeftijd toch al een mooi en bewogen leven heeft gehad. Iemand die het leven pakte, altijd en op ieder moment.
Dan, toch een beetje verrast, krijgen we te horen dat Irina zelf ook wat gedachten op papier heeft gezet en die zelf met ons wil delen. Sterk en ontzettend knap denk ik nog en stiekem spreek ik voor mezelf de hoop uit dat ze het kan en het haalt tot het einde. Ze begint met trillende stem maar naarmate haar verhaal vordert gaat het haar hoorbaar makkelijker en beter af. Het lijkt alsof het haar goed doet er over te praten en ze neemt de hele zaal mee in haar “sprookje”. Irina maakt alles weer opnieuw mee en iedereen zit met open mond te luisteren.
Alles, vanaf de eerste ontmoeting. “Liefde op het eerste gezicht” noemde ze het met een lach op haar gezicht. Ze maakt het allemaal weer opnieuw mee en geniet er van, net als toen. Die herinneringen, daar moet ze het nu mee doen.
Ondanks haar grote pijn en verdriet weet ze een volle, verslagen, zaal aan het lachen te krijgen met een anekdote van Erik en haarzelf. Bijzonder, sterk en knap. Als ze klaar is heb ik het idee een liefdesfilm te hebben gezien. Weggedroomd.
Ze krijgt applaus voor haar voordracht. Bijna vreemd op en dienst als deze maar dit is duidelijk een applaus van respect en liefde. Misschien wel het mooiste applaus ooit. Er worden foto’s getoond en muziek afgespeeld. Alles komt even hard aan.
Als de jongens de kist weer naar de auto dragen volgt de menigte teneergeslagen. De wandeltocht naar de begraafplaats is 2 kilometer maar daar heeft niemand problemen mee. Het is prachtig weer en het is heerlijk even buiten te zijn na deze heftige dienst. Even frisse lucht. De begraafplaats is duidelijk niet berekend op de massa mensen die een laatste eer willen bewijzen.
Rijen dik staan ze in een grote boog om de kist heen. Irina kijkt met grote ogen om haar heen. Duidelijk overmand door alles. De vele mensen, het onrecht, de kist voor haar neus en de vrolijk brabbelende Quinn in haar wagen.
Ze is moe, dat is erg duidelijk en zeker niet vreemd. Wat een bizarre week moeten zij en haar familie achter de rug hebben. Een lange rij staat haar te wachten.
Ze knikt en geeft handen. Ontvangt hier en daar een kus maar het gaat langs haar heen. Ze is al even ergens anders. Ze heeft alleen oog voor de kist en haar dochtertje. Geen moment verliest ze haar uit het oog, geen seconde haar hand van de wagen. Als het hummeltje huilt pakt ze haar uit de wagen, dicht tegen zich aan. Op het moment dat mijn zoontje en ik voor haar staan is ze nog maar halverwege de lange rij en is het op.
Ze kan niet meer. “Ik wil niet meer” zegt ze huilend en ik stap door. Er wordt een stoel gepakt en ze zakt ineen. Op, leeg en er duidelijk helemaal mee klaar. Het kan ook eigenlijk niet na zo’n week. Omringd door de lieve familie verlaat ze het terrein. Ik kijk haar nog even na en heb met haar te doen. Nog veel meer dan dat ik in eerste instantie gedacht had. Irina en Erik. Het was een koppel zoals het moest zijn. Soulmates en onvoorwaardelijke liefde.
Respect voor elkaars (on)hebbelijkheden en een wolk van een dochter als kroon op het geluk. “Ik ben zo blij dat ze helemaal op jou lijkt” zei ze nog aan het eind van haar verhaal. Daar moet je het dan mee doen. Dat en de vele mooie herinneringen.
Het zal een zware tijd worden voor Irina, maar ze zal het kunnen. Die kracht krijgt ze van Quinn.

Sterkte meid. Sterkte en dat nog eens 100 keer.

De parkeerplaats is al helemaal vol als we aankomen bij de “Schoudee” in Wemeldinge. Het bestuur van MC De Sproeier heeft samen met de burgemeester van Kapelle een bijeenkomst georganiseerd ter nagedachtenis van het overlijden van Erik Koote.
Niet alleen een heel mooi en respectvol gebaar maar zeker ook een nuttig. Aan de grote opkomst is duidelijk te zien dat er behoefte is hier nog eens met elkaar over te praten. Mensen komen voor Irina, hun dochtertje en de nabestaanden maar zeker ook voor zichzelf. Het heeft op iedereen een enorme impact gehad, dat is wel duidelijk. De Zeeuwse crossgemeenschap is niet heel erg groot maar daardoor wel superhecht, wat vanavond heel duidelijk blijkt. Er is niet zomaar een crosser heengegaan maar een lid van de Zeeuwse crossfamilie. Mooie respectvolle woorden gesproken door de burgemeester en Frank Rottier uit naam van het bestuur van de club. Ook veel respect voor het feit dat er slachtofferhulp aangeboden wordt. Het is ook niet zomaar iets.
Zoals de man ook uitspreekt gaat iedereen hier op zijn of haar eigen manier mee om. Ieder mens is anders, daarom.
Bekenden zoeken elkaar op en praten over hun gevoelens. Iedereen is verslagen en dat zal nog wel even blijven hangen. Tot slot komt een van Eriks beste maatjes, Steven Ovaa, naar voren. Steven heeft zich moedig opgeworpen als spreekbuis voor de familie.
Die ontlasting is erg welkom want ze hebben het zwaar, heel zwaar. Je ergste nachtmerrie die waarheid wordt. Irina heeft de kracht kunnen vinden aanwezig te zijn maar is zichtbaar gebroken van binnen.
Ik zie veel mensen om haar heen. Ze staat zeker niet alleen maar moet wel zonder haar Erik verder. Alleen met haar kindje. Zaterdag nog een hele moeilijke dag.

Sterkte Irina en verdere familie, veel sterkte…

Al meer dan een half uur zit ik naar m’n scherm te staren. Voor het eerst zit ik zonder woorden. Temeer omdat er eigenlijk geen woorden voor zijn.
Doelloos op Facebook rondgestruind maar kan niks “leuken”.
Er is niks leuk. Nu niet. Ook geen positieve momenten nr. 7 van de dag, want er is niks positiefs meer nu. Nee, nu niet. In allerhaast vertrokken we vanmiddag meteen na de voetbal van m’n jongens naar Wemeldinge. De eennalaatste OZK werd daar verreden en we waren precies op tijd. Altijd als mijn zoontje van start gaat krijg ik het benauwd. Natuurlijk, het is dankzij mij dat hij crosst. Misschien is het zelfs wel mijn schuld, maar het is zo verdomde mooi.
Reed zijn manches en alles ging goed. 4e plaats. Als we de laatste manche nog even willen kijken gaat het, volgens mij in de tweede ronde, vreselijk mis. “Er is iemand gevallen!” roept mijn zoontje en rent met zijn broertje naar de plek des onheils. Precies de plaats waar ik een paar manches eerder zelf door een domme stuurfout tegen de vlakte ging.
Al snel worden mijn jongens weggestuurd en ik zie de paniek.
Meteen ligt alles stil en hulptroepen rennen er heen, springend over sloten. Er wordt van alles gesuggereerd maar duidelijk is wel dat het ernst is, hele grote ernst. Van een afstand aanschouw ik het gruwelijke tafereel.
Erik Koote ligt daar, roerloos. Ambulances, politie en een traumahelicopter arriveren snel. Achteraf begrijp ik dat niets snel genoeg zou zijn geweest.
Als we wegrijden weten we eigenlijk nog niks definitiefs. Onderweg heb ik voor Erik gebeden. Ik bid nooit, echt nooit maar nu wel. Op mijn eigen manier. Ik heb God gesmeekt om deze dag alleen maar flink geschrokken te laten eindigen. Een dikke waarschuwing, meer niet.
Eenmaal thuis lees ik een post van Kevin Spruijt. “Blijf vechten maatje”, en ik krijg een sprankje moed. Als ik doorscrol naar een later bericht van Ron Bos begrijp ik dat ze Erik niet meer hebben kunnen helpen.
Ik lees het verschrikkeijke nieuws en moet huilen. Huilen zoals veel jongens en meisjes op het circuit al deden. Ik kende Erik niet eens echt. Alleen een aardige “hey” bij het langslopen in het rennerskwartier, maar dat maakt me niet uit. Thuis in de bank laat het me niet meer los en moet ik steeds denken aan zijn ouders, vriendin, broer en zijn kleine kindje. Wat een ontroostbaar verdriet moet dat zijn. Kon ik maar iets doen, maar dat zullen er veel denken nu.
Weer schiet ik vol. Geen minuutje stilte. Ik ben al de hele avond stil en kan het nog steeds niet bevatten. Langs deze weg wens ik alle nabestaanden, vrienden en bekenden van Erik heel erg veel sterkte met dit grote verlies.

Rust zacht kerel…

Mijn zwager crosst. Ik ken hem niet anders dan de crosser.
Voor hij met mijn zus scharrelde was hij al bevriend met m’n broer Ruud. Thuis hadden ze een boerderij met een grote schuur. Joekels van trekkers en ook karren die zijn vader zelf maakte. Zijn vader maakte alles zelf volgens mij.
Harde werkers, hij en zijn vrouw, echte boeren. Jan crosste en Jaap, zijn broer, ook. Hans, de oudste, was meer een techneut. Geweldig vond ik het. Twee gloednieuwe Yamaha’s 125 stonden er naast elkaar. Vaak fietste ik erheen als mijn broer er was. Waarschijnlijk liep ik in de weg maar dat maakte me niet uit.
Ik moest het zien en horen. De geur van de olie deed me wegdromen. Regelmatig joeg hij een van zijn motoren het land van zijn vader over.
Alles kon en mocht nog in die tijd, althans zo leek het. Jan crosste zijn wedstrijden en ik droomde ervan. Jaren later, toen ik de crossziekte van mijn pa had overgenomen, kreeg hij iets met mijn zus. Op die manier stonden we op een gegeven moment dan ook wel eens samen aan het starthek.
Bizar was het wel. De man naar wie ik zo opgekeken had stond naast me aan het hek. Nee, ik heb hem nooit bij kunnen houden, dat niet, maar vond het wel altijd geweldig om samen te rijden. Jan rijdt netjes, zeker en valt praktisch nooit.
Neemt geen onnodige risico’s en is waarschijnlijk daarom ook altijd blessurevrij gebleven. Hij neemt in de training de baan in zich op en rijdt zijn eigen lijnen, zoals het hoort.
Jan heeft me heel veel geholpen vroeger. Laste mijn uitlaat als ik ‘m weer eens dubbel had gereden, zodat ik de volgende dag toch weer mee kon doen. Ik was jong en zag het niet altijd maar Jan stond altijd voor me klaar, met wat dan ook.
Hij behandelde me als een broer en ik durf best te zeggen dat ik dat niet altijd gewaardeerd heb in die tijd. Niet omdat ik hem niet dankbaar was, maar meer omdat ik het gewoonweg niet zag. Pas veel later ga je anders naar het leven kijken en zie je zulke dingen ineens wel. Gelukkig maar.
Er is intussen veel gebeurd maar de vriendschap is er nog steeds. Ook al zien we elkaar een stuk minder door de behoorlijke afstand tussen onze woonplaatsen, toch is het altijd goed. Ik zeg het hem niet vaak maar ik waardeer hem wel.
Om wat hij voor mij heeft betekend en nog. Om zijn zorg voor mijn zus Karin en hun twee kanjers van dochters, Ramona en Sabrina.
Jan is uiteindelijk gewoon een eerlijke, goeie vent met veel gevoel. Een overenthousiast mensenmens die graag deelt en zorgt. Jan is Jan en dat is goed. Helemaal zichzelf en zal dat altijd blijven.

Binnenkort gaan we samen trainen, ergens. Maakt me niet uit waar, als we maar gaan…

Het verhaal gaat dat mijn vader vroeger gecrossd heeft. Ik heb heel vaak stiekem de zolder afgezocht naar bewijsmateriaal maar het nooit gevonden. Het ging er in die tijd net even anders aan toe dan tegenwoordig.
Ze reden met de “crossmotor” gewoon over straat naar het desbetreffende circuit en sloopten daar alles van de motor af om maar zo veel mogelijk gewicht te besparen. Geen idee of hij ooit iets gewonnen heeft maar ik weet wel dat hij het virus bezat. Dat werd me al heel snel duidelijk. Hij sleepte me overal mee naar toe. We gingen naar evenementen wat later Grand Prix wedstrijden bleken te zijn geweest. In het begin was ik heel druk met het verzamelen van lege limonade flesjes waarvoor ik 10 cent per stuk kreeg bij de drankkraam. Later begon ik de helden te herkennen, mijn helden. Als ik stond te kijken wilde ik zo graag op zo’n motor rijden dat ik allemaal rare gedachten kreeg. Ik dacht bijvoorbeeld dat als er eentje zou vallen, in de bocht waar ik stond, dat hij dan waarschijnlijk niet verder kon rijden. Dat die coureur mij aan zou kijken en zou vragen of ik de wedstrijd uit wilde rijden. Dat dacht ik echt.
Mijn vader had in die tijd een grossierderij in vis conserven en had een klant in Oost Souburg waarvan de zoon crosste, Leo Ovaa genaamd. Ik ging in mijn schoolvakanties vaak met mijn vader mee en kon niet wachten tot we in Oost Souburg waren. Misschien zag ik hem wel lopen, of zijn motor staan in de schuur. Ik weet nog dat ik een oude crosshandschoen in een gang zag liggen, zo een met zo’n hoge rubberen rand er op. En ook al ben ik geen dief, die had ik zo graag willen hebben.  Alleen het feit dat die waarschijnlijk van de hond was heeft me toen tegengehouden. Stel je voor, een echte crosshandschoen en dan ook nog eens van Leo Ovaa! We gingen ook vaak naar zijn wedstrijden kijken. Dan loofde mijn vader 15 gulden uit als Leo bij de eerste drie zou eindigen, wat vervolgens ook uit de speakers galmde. Ik weet nog dat Leo, volgens mij altijd rijdend met nummer 74, een keer zijn motor kapot reed halverwege een hele goede race. Lopend kwam hij met zijn motor de heuvel op, moe en modderig. Die vijftien gulden heeft hij toen alsnog gekregen.  “Als pleister op de wonde” , hoor ik mijn vader nog zeggen. Leo Ovaa was mijn held en dat weet ie volgens mij niet eens. Vanaf toen was 74 mijn geluksnummer en plakte het dan ook op het deksel van een emmer die ik voor op mijn fietsstuur had gebonden. Waar we ook heen gingen welke cross dan ook, wilde ik weten of Leo mee deed. Alleen dan was het interessant want die konden “wij”.
Mijn vader had het virus en heeft mij er flink mee besmet. Zijn missie was voltooid want ik was om, en goed ook. Ik heb een mooie en leuke crosstijd mee mogen maken en mezelf indertijd opgewerkt naar een leuk hobby niveau. Op m’n fiets was ik altijd Leo Ovaa, maar dat ben ik nooit geworden. Wat Leo ook nooit geweten heeft is dat mijn hoogtepunt in mijn “cross carrière” het moment was dat ik in Vlissingen met hem aan het starthek mocht staan. Hij was mijn held en dat was mijn droom. Ik ben gestopt omdat het niet meer ging en weet inmiddels dat Leo ook niet meer rijdt. Hij heeft een mooie motorzaak in Oost Souburg, “Ovaa Motors” genaamd en sleutelt daar samen met zijn twee zoons aan oude en nieuwe motoren en scooters. Zijn zoons, Casper en Steven, crossen ook en doen dat zeer verdienstelijk. Ik volg ze een beetje, maar dan vooral via Facebook en kom ze wel eens tegen op de cross. Hele beleefde en vriendelijke jongens, echt kinderen van hun vader, en als ik ze zie rijden denk ik weer aan toen.
Jongens als zij zijn nu de helden van mijn twee zoontjes die ook al wel een beetje geïnfecteerd lijken te zijn.

Wel een infectie maar niet naar de dokter, laat ze maar…

Ze zouden de baan hier en daar wat omleggen vanwege de grote modderpoelen onderaan de dijken. Vlissingen was toen nog een van de mooiste banen (vind ik dan) in de wijde omstreek. Halverwege de natte dijk ineens de hoek om maar niet helemaal naar beneden te hoeven rijden.
Op zich een strak plan, temeer omdat ik al niet zo’n “modderrijder”was. Het was de laatste wedstrijd om het Zeeuws kampioenschap en ik maakte zowaar nog kans op een bekertje. Alles verliep goed tot ik me vergiste in de dijkafslag. Te hard kwam ik de dijk over en moest vol in de ankers om de “vervroegde afslag” alsnog te kunnen halen. Voorrem moest er echt goed bij, welke ik vervolgens van schrik iets te hard inkneep.
Mijn voorwiel schoof onderuit en mijn gashandle kwam op de knie van mijn uitgestoken rechterbeen. Remhandle er precies onder en op die manier draaiden we beiden de dijk af.
Ik hoorde iets knappen wat achteraf mijn kniebanden bleken te zijn geweest. Na een tijdje in de caravan te hebben gezeten zonder me te bewegen wilde ik proberen de tweede training voorzichtig mee te doen. Toen ik op stond klapte mijn been opzij. Wit weggetrokken ben ik weer gaan zitten en heb als een klein kind zitten huilen. Dit was niet goed, helemaal niet zelfs. In het naburige ziekenhuis kreeg ik een spalk waarmee ik naar huis moest. “Ga over een week of twee maar naar het ziekenhuis bij jullie in de buurt” zei de arts geruststellend. In mijn “eigen”ziekenhuis werd me vervolgens verweten dat ik niet eerder was gekomen.
“Binnen 24 uur kunnen we de banden nog repareren, maar nu is al het weefsel verschrompeld en weggetrokken in de gewrichten”, waren de mooie woorden van de arts aldaar. Ik kon wel janken, zo erg vond ik het. Ik besefte dat het gedaan was met de cross, dat wat op dat moment mijn hele leven beheerste. Ook wijlen Dr. Derweduwen heeft het niet kunnen herstellen en heeft de binnenband nog kunnen repareren door er een kunststof exemplaar in de schroeven.
Anderhalf seizoen heb ik daarna nog gereden maar had te veel last. M’n knie zat het meest van de tijd vol met vocht en ben op een gegeven moment van ellende maar gestopt. We vielen allemaal in een zwart gat op dat moment en wisten niet goed wat we met de weekenden aan moesten. Jarenlang was het cross, cross en nog eens cross. Ik heb het in het hele begin niet echt gemist, maar dat was alleen omdat ik de pijn niet meer had. In de jaren daarna is het altijd een groot gemis geweest, frustrerend bijna.
Ik wilde helemaal nog niet stoppen en het hoefde ook niet. Als het aan mijn vader had gelegen reden we nu nog ieder weekend de crossen af. Vanmiddag was ik m’n zoontje, op een naburig gelegen veldje, aan het leren schakelen en wegrijden vanuit stilstand. Terwijl ik naar hem stond te kijken moest ik aan mijn eigen “crosscarriere” denken en waarom ik ooit gestopt ben.
Alles lukte ineens en met een blij bekkie kijkt hij me aan. “Ik ben zo trots op mezelf pap!”. “Dat mag je ook zijn jongen, je doet het goed, heel goed zelfs”, en tegelijk denk ik; “als je er net zoveel jaren zoveel plezier in mag hebben als ik heb gehad, is het een kapotte knie wel waard”